Uitspraak Nº UTR 14/5988. Rechtbank Midden-Nederland, 2015-10-21

ECLIECLI:NL:RBMNE:2015:7717
Docket NumberUTR 14/5988
Date21 Octubre 2015
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 14/5988

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 oktober 2015 in de zaak tussen

[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] , [eiser 6] en

[eiser 7], allen te [woonplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. B. Vermeirssen),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, verweerder

(gemachtigden: mr. K.J.L. van Welzen en mr. E. Kovacsek).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Nedgoed B.V., gevestigd te Ouderkerk aan de Amstel
(gemachtigde: mr. S.A.B. Boer).

Procesverloop

Bij besluit van 10 januari 2014 heeft verweerder aan Nedgoed B.V. (vergunninghoudster) een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een winkel-woongebouw op de percelen [percelen] te [woonplaats] (de percelen), met een parkeervoorziening op het perceel [perceel] te [woonplaats] . Bij besluit van 19 augustus 2014 heeft verweerder het door eisers daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft, gelijktijdig met de behandeling van eisers’ verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer UTR 15/2461, plaatsgevonden op 3 juli 2015. [eiser 1] en [eiser 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghoudster is vertegenwoordigd door [A] , directeur, bijgestaan door

[B] , architect, en de gemachtigde.


Naar aanleiding van het verzoek om voorlopige voorziening met zaaknummer UTR 15/2461 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de met het besluit van 10 januari 2014 verleende vergunning bij uitspraak van 13 juli 2015 geschorst tot de einduitspraak van de rechtbank in de onderhavige zaak.

In de onderhavige zaak heeft de rechtbank verweerder bij tussenuitspraak van 13 juli 2015 (de tussenuitspraak) in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het besluit van 19 augustus 2014 te herstellen.

Bij besluit van 19 augustus 2015 heeft verweerder het besluit van 19 augustus 2014 gewijzigd in die zin dat de vergunning is verleend op basis van een door vergunninghoudster ingediende wijzigingstekening, gedateerd 6 juli 2015. Daarnaast is met het besluit van 19 augustus 2015 een aanvullende voorwaarde aan de vergunning verbonden die vergunninghoudster verplicht om de 36 appartementen op de eerste en twee verdieping van het te realiseren gebouw uitsluitend in gebruik te geven en gegeven te houden ten behoeve van de huisvesting van studenten op basis van een campuscontract.

Eisers hebben bij brieven van 11 september 2015 en 15 september 2015 hun zienswijze gegeven.


Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder bij brief van 23 september 2015 het
Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit 2014 van de gemeente Hilversum (het Mandaatbesluit) met als bijlage het bevoegdhedenregister overgelegd.

De rechtbank heeft bij brief van 25 september 2015 aan partijen medegedeeld dat het onderzoek wordt gesloten en dat zij uitspraak zal doen.

Overwegingen
  1. Het besluit van 19 augustus 2015 is, voor zover het betreft de in de tussenuitspraak genoemde herstelpunten, in de plaats getreden van deze onderdelen van het besluit van 19 augustus 2014.

  2. De rechtbank acht, met toepassing van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het tegen het besluit van 19 augustus 2014 ingestelde beroep mede gericht tegen het besluit van 19 augustus 2015.

  3. Eisers stellen dat de ondertekenaar van het besluit van 19 augustus 2015, de wethouder Ruimtelijke Ordening en verkeer, sport, gemeentelijke organisatie, niet bevoegd was om namens verweerder te beslissen op het bezwaar.

  4. Uit het door verweerder overgelegde bevoegdhedenregister, een bijlage bij het Mandaatbesluit, onder 5, blijkt dat verweerder zijn bevoegdheid om te beslissen op een bezwaarschrift heeft gemandateerd aan de betreffende portefeuillehouder, in dit geval de wethouder Ruimtelijke Ordening en verkeer, sport, gemeentelijke organisatie. Het betoog van eisers slaagt dus niet.

  5. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.

  6. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank - samengevat - het volgende overwogen:

  • -

    het besluit van 19 augustus 2014 is vanwege de smalle tussenruimte tussen het te realiseren gebouw en het appartementengebouw van eisers in strijd met artikel 2.5.17, eerste lid, van de Bouwverordening genomen;

  • -

    in het besluit van 19 augustus 2014 is onvoldoende vastgelegd dat de 36 kleinere appartementen uitsluitend zullen worden bewoond door studenten. Aangezien juist deze doelgroep bepalend is geweest om aansluiting te zoeken bij de norm voor kamerverhuur, is het besluit van 19 augustus 2014 onvoldoende gemotiveerd;

  • -

    uit het besluit van 19 augustus 2014 blijkt niet dat verweerder met toepassing van artikel 53, tweede lid, onder 2, van de planregels is afgeweken van de op grond van het bestemmingsplan geldende parkeernormen voor winkels. Bij een herstel van dit gebrek dient verweerder ook inzichtelijk te maken voor hoeveel m² bruto vloeroppervlakte (bvo) aan winkelruimte hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT