Uitspraak Nº UTR_20_1677. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-10-24

ECLIECLI:NL:RBMNE:2022:4309
Docket NumberUTR_20_1677
Date24 Octubre 2022
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 20/1677


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J. Nijssen),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder

(gemachtigde: mr. R.M.H. Rokebrand).

Inleiding
1.1.

Eiser heeft voor het laatst als kelner/barmedewerker gewerkt. Hij heeft zich met ingang van 20 juli 2017 ziek gemeld als gevolg van een verstoorde arbeidsrelatie. Het dienstverband is per 1 november 2018 ontbonden via de kantonrechter. Het Uwv heeft de uitbetaling van ziekengeld overgenomen.

1.2.

De verzekeringsarts heeft eiser in december 2018 in het kader van de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWB) volledig arbeidsongeschikt geacht in verband met een medische ingreep. Er was sprake van tijdelijk geen benutbare mogelijkheden.

1.3.

Eiser heeft op 8 april 2019 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. In het rapport van 20 mei 2019 heeft de primaire arts geconcludeerd dat eiser per einde wachttijd verminderde functionele mogelijkheden als gevolg van ziekte of gebrek heeft, zoals opgenomen in de functionele mogelijkheden lijst (FML) van 17 mei 2019. De primaire arbeidsdeskundige heeft eiser op grond hiervan 14,70% arbeidsongeschikt geacht. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 4 juni 2019 (het primaire besluit) de WIA-aanvraag van eiser afgewezen omdat eiser per 18 juli 2019 meer dan 65% van zijn maatmanloon kan verdienen. Eiser heeft bezwaar tegen dit besluit gemaakt.

1.4.

De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien om de FML te herzien en heeft op 8 februari 2020 een nieuwe FML opgemaakt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft eiser op grond van deze FML 19,97% arbeidsongeschikt geacht. Hierna heeft het Uwv bij besluit van 18 maart 2020 (het bestreden besluit) het bezwaar ongegrond verklaard.

1.5.

Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Eiser heeft in beroep een expertiserapport van verzekeringsarts P.J.A.J. van Amelsfoort en arbeidsdeskundige M.A. Overduin van 24 februari 2021 ingebracht.

1.7.

In het rapport van 16 juni 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het maatmanloon van eiser naar boven bijgesteld op basis van een nabetaling van loon door de voormalig werkgever van eiser. De mate van arbeidsongeschiktheid is hierdoor gewijzigd naar 24,94%. De in bezwaar geduide functies zijn passend gebleven.

1.8.

Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2021 via een

Skype-verbinding. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

1.9.

De rechtbank heeft het onderzoek op 21 juli 2021 heropend en vervolgens een onafhankelijk deskundige verzocht een onderzoek in te stellen en een advies uit te brengen. Verzekeringsarts K.C. Rammeloo (Rammeloo), werkzaam bij WPEX, heeft op

2 februari 2022 gerapporteerd aan de rechtbank. Rammeloo heeft eiser belastbaar geacht zoals omschreven in de FML van 8 februari 2020 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv, met een nadere toelichting. Eiser heeft schriftelijk gereageerd op het rapport van Rammeloo.

1.10.

De behandeling is op de zitting van 5 september 2022 voortgezet. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Uwv is, met bericht van verhindering, niet op de zitting verschenen.

Overwegingen

Onafhankelijkheid van de benoemde deskundige Rammeloo

2. Eiser voert aan dat deskundige Rammeloo niet de vereiste onafhankelijkheid heeft om in deze zaak de bevindingen van het Uwv kritisch te toetsen, omdat zij in het recente verleden werkzaam is geweest voor het Uwv en nu nog steeds als opleider en trainer voor het Uwv werkt. Eiser vindt dat dit aanleiding geeft om een nieuwe deskundige te benoemen.

3.1.

De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om aan de onafhankelijkheid van deskundige Rammeloo te twijfelen.

3.2.

Op 21 juli 2021 heeft de rechtbank aan partijen laten weten voornemens te zijn om verzekeringsarts Rammeloo als deskundige te benoemen. Partijen hebben daarbij de gelegenheid gehad om zich binnen 2 weken uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige. Dit was voor eiser het aangewezen moment om zijn bezwaren tegen het laten verrichten van onderzoek door deze deskundige kenbaar te maken. Dit heeft hij niet gedaan.

3.2.

Het enkele feit dat Rammeloo tot januari 2020 als verzekeringsarts bij het Uwv heeft gewerkt maakt niet dat zij daarom niet onbevooroordeeld onderzoek zou kunnen verrichten. Rammeloo is per april 2020 bij WPEX in dienst getreden. WPEX is een onafhankelijk expertisebureau dat geen verband met het Uwv heeft.

3.3.

Rammeloo heeft op 13 december 2021 onderzoek in de onderhavige zaak verricht en hierover op 2 februari 2022 gerapporteerd. Ook gelet op het tijdsverloop van bijna twee jaar tussen de beëindiging van haar werkzaamheden bij het Uwv en het verrichten van onderzoek in deze zaak, ziet de rechtbank geen onoverkomelijke bezwaren in de omstandigheid dat Rammeloo als deskundige onderzoek heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT