Uitspraak Nº Wahv 200.306.151/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-10-31
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2022:9246 |
Date | 31 n 2022 |
Docket Number | Wahv 200.306.151/01 |
zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer |
: Wahv 200.306.151/01 |
CJIB-nummer |
: 239561022 |
Uitspraak d.d. |
: 31 oktober 2022 |
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2021, betreffende
wonende te [woonplaats] .
De beslissing van de kantonrechterDe kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 100,- voor: “doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat”. Deze gedraging zou zijn verricht op 24 februari 2021 om 09.49 uur op de Henegouwerlaan in Rotterdam met een fiets.
2. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter in zijn beslissing onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat er ten tijde van het opleggen van de boete een landelijke politieactie was afgekondigd, waarbij nadrukkelijk is afgekondigd dat er in het kader van die actie geen boetes worden uitgeschreven voor kleine verkeersovertredingen, zoals het fietsen door rood licht. De betrokkene stelt zich op het standpunt dat de ambtenaar in kwestie zijn loonsverhoging heeft geaccepteerd en dus in feite de landelijke politieactie onderschrijft. Het voorgaande maakt dat de boete niet (langer) valt te rechtvaardigen. Ten slotte voert de betrokkene aan dat er sprake is van willekeur. Dit, omdat er een boete is uitgeschreven ondanks de landelijke politieactie. Hierbij stelt de betrokkene dat een burger mag uitgaan van een eenduidig beleid. In dit geval hoeft er dus geen boete voor een lichte verkeersovertreding te worden opgelegd die, aldus de betrokkene, niet in verhouding staat tot het gepleegde ‘delict’.
3. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene de gedraging erkent, is naar het oordeel van het hof komen...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT