Uitvoeringsbesluit EG-verordening 300/2008

Besluit van 1 december 2020 tot wijziging van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in verband met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (Pb EU 2008, L 97/72) en een andere verordening op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (Uitvoeringsbesluit EG-verordening 300/2008)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, van 31 augustus 2020, nr. 3013245, directie Wetgeving en Juridische zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat; Gelet op de artikelen 37acb, derde lid, 37o, derde lid, 37rb, 37rc, eerste lid, 37rd, tweede en vierde lid, 37re, derde lid, en 76, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 oktober 2020, no. W16.20.0325/II);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, van 26 november 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3065944, uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beveiliging burgerluchtvaart wordt gewijzigd als volgt:AArtikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:– achtergrondcontrole:

de controle, bedoeld in artikel 37rf van de wet;– air marshals:

ambtenaren van de Koninklijke marechaussee die in het kader van de uitoefening van de taak ten behoeve van de beveiliging van de burgerluchtvaart, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de Politiewet 2012, aan boord van een luchtvaartuig worden ingezet; – beveiligingsmedewerker:

een lid van het beveiligingspersoneel als bedoeld in artikel 37a, tweede lid, onderdeel h, onder 1° van de wet;beveiligingsopleiding: de opleiding, bedoeld in punt 11.1 en 11.2 van bijlage I bij EG-verordening 300/2008; – certificerings- of goedkeuringsdossier:

het dossier, bedoeld in punt 11.3.5 van de bijlage bij EU-verordening 2015/1998;– eindtermen:

de vaardigheden en bekwaamheden waarin een beveiligingsopleiding op grond van EG-verordening 300/2008 dient te resulteren; – fouillering:

onderzoek aan kleding als bedoeld in artikel 37b, vijfde lid, en artikel 37h van de wet; – indienstnamegegevens:

de gegevens, bedoeld in punt 11.1.8 van de bijlage bij EU-verordening 2015/1998;Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid; – opleidingsinstelling:

een opleidingsinstelling als bedoeld in artikel 37a, tweede lid, onderdeel r, van de wet, die in Nederland is gevestigd of in Nederland beveiligingsopleidingen aanbiedt; – opleidingsprogramma:

het opleidingsprogramma, bedoeld in artikel 37rc van de wet;– röntgen- en EDS-apparatuur:

de apparatuur, bedoeld in punt 12.3 en 12.4 van de bijlage bij EU-verordening 2015/1998;– wet:

de Luchtvaartwet.BNa artikel 2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2

a.

De instemming, bedoeld in artikel 37acb, eerste lid, van de wet, geldt voor een periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de instemming is verleend.

Artikel 2

b.

De verklaring, bedoeld in artikel 37rf, eerste lid, van de wet geldt voor een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de verklaring is afgegeven. CDe artikelen 3 en 4 vervallen.DHet opschrift van § 2 komt te luiden:

§ 2. Passagiers en handbagage

EIn artikel 5, derde en vierde lid, wordt «de controle» telkens vervangen door «het beveiligingsonderzoek». FIn artikel 6, vijfde lid, wordt de zinsnede «voor bedreiging geschikte voorwerpen» vervangen door «verboden voorwerpen». GIn de artikelen 8, 9, eerste lid, en 10, eerste lid, wordt «de controle» telkens vervangen door «het beveiligingsonderzoek». HHet opschrift van § 3 komt te luiden:

§ 3. Beveiliging van luchthavens en verdergaande controle krachtens de vervoersovereenkomst

IArtikel 11 wordt gewijzigd als volgt:1. In onderdeel a wordt de zinsnede «artikel 37b, zesde lid, van de Luchtvaartwet» vervangen door «artikel 37b, vijfde lid, van de wet». 2. In onderdeel b wordt «de Luchtvaartwet» vervangen door «de wet». 3. In onderdeel c wordt de zinsnede «artikel 37f, tweede lid, onder b, en 37h, derde lid, van de Luchtvaartwet» vervangen door «artikel 37f, tweede lid, en 37h, derde lid, van de wet». JArtikel 11a vervalt.KEr wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11

b.

  1. De erkenning als erkend leverancier van vluchtbenodigdheden, genoemd in artikel 37o, eerste lid, onderdeel c, van de wet, geldt voor een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend. 2. De erkenning kan onder voorwaarden of beperkingen worden verleend. LHet opschrift van § 4 komt te luiden:

§ 4. Ruimbagage

MIn artikel 12, eerste lid, wordt «de controle» vervangen door «het beveiligingsonderzoek».NIn de artikelen 13, eerste lid, 14a, eerste lid, 14b, eerste lid, en 14d, eerste lid, wordt «de Luchtvaartwet» telkens vervangen door «de wet». ODe artikelen 15 en 16 worden vernummerd tot de artikelen 25 en 26.PParagraaf 5 komt te luiden:

§ 5. Vracht en post

Artikel 13

a.

  1. De erkend agent, bekende afzender en vaste afzender doen onverwijld mededeling aan de commandant van de Koninklijke marechaussee van een onregelmatigheid bij de uitvoering van de beveiligingscontrole of het beveiligingsonderzoek van vracht of post. 2. Indien de vracht of post zich bij de beveiligingscontrole of het beveiligingsonderzoek niet bevindt op een terrein waar de Koninklijke marechaussee is belast met de uitvoering van de politietaak, wordt in afwijking van het eerste lid van een onregelmatigheid onverwijld mededeling gedaan aan de politie. 3. Van een onregelmatigheid is slechts sprake indien: a. verboden voorwerpen in of bij de vracht of post worden aangetroffen die niet overeenkomstig door Onze Minister vast te stellen regels of te geven aanwijzingen zijn verpakt, of b. blijkt dat de vracht of post de veiligheid van de burgerluchtvaart kan bedreigen als deze wordt vervoerd zoals kennelijk wordt beoogd.

Artikel 13

b.

  1. De erkenning als erkend agent, genoemd in artikel 37o, eerste lid, onderdeel a, van de wet, geldt voor een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend. 2. De erkenning als bekende afzender, genoemd in artikel 37o, eerste lid, onderdeel b, van de wet, geldt voor een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend.

Artikel 13

c.

De erkenning als ACC3-luchtvaartmaatschappij, genoemd in artikel 37o, tweede lid, van de wet, geldt voor een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend.

Artikel 13

d.

  1. De erkenning als erkend agent derde land (RA3), als bedoeld in artikel 37o, eerste lid, onderdeel e, van de wet, geldt voor een periode van drie jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend. 2. De erkenning als bekende afzender derde land (KC3), als bedoeld in artikel 37o, eerste lid, onderdeel e, van de wet, geldt voor een periode van drie jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend.

Artikel 13

e.

De erkenning als EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur, genoemd in artikel 37o, eerste lid, onderdeel d, van de wet, geldt voor een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de dag volgend op de dag waarop de erkenning is verleend.

Artikel 13

f.

De erkenningen, genoemd in de artikelen 13b tot en met 13e, kunnen onder voorwaarden of beperkingen worden verleend. QNa paragraaf 5a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5b. Werving en opleiding van personeel

Artikel 15
  1. Het opleidingsprogramma van een opleidingsinstelling is zodanig opgesteld dat op redelijke gronden mag worden verwacht dat een cursist na het met goed gevolg doorlopen van dit programma aan de eindtermen van de beveiligingsopleiding voldoet. 2. Het opleidingsprogramma bevat in ieder geval: a. de naam van de beveiligingsopleiding; b. de eindtermen van de beveiligingsopleiding; c. een inhoudelijke uitwerking van de eindtermen van de beveiligingsopleiding per lesonderdeel; d. de geschatte tijdsduur van de beveiligingsopleiding; e. een examenreglement met een beschrijving van de voorgestelde toetsing en examinering van selectie, kennis en vaardigheden, alsmede eventuele schriftelijke toetsen en antwoorden; f. de gehanteerde didactische methoden of opleidingsvormen; g. een beschrijving van de beoogde doelgroepen voor de beveiligingsopleiding; h. een voorbeeld van het certificaat of diploma dat de cursist bij het met goed gevolg afronden van de beveiligingsopleiding zal worden verstrekt. 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen, met het oog op de goede uitvoering van EG-verordening 300/2008, nadere regels worden gesteld omtrent de inhoud van het opleidingsprogramma.

Artikel 16
  1. De opleidingsinstelling biedt, al dan niet in samenwerking met een andere opleidingsinstelling die beschikt over een door Onze Minister overeenkomstig artikel 37rc van de wet goedgekeurd opleidingsprogramma, ten minste eens in het halfjaar een beveiligingsopleiding aan. 2. De opleidingsinstelling voert tenminste eens in de vijf jaar een evaluatie uit van de door haar gegeven beveiligingsopleidingen en doet de commandant van de Koninklijke marechaussee een schriftelijk verslag van deze evaluatie toekomen.

Artikel 17
  1. De opleidingsinstelling houdt een uitgebreid programma ten aanzien van de interne kwaliteitscontrole van de opleidingsinstelling en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT