Uitvoeringswet EGTS-verordening
Abbreviated Label | Geen |
Court | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Subject Matter | Internationaal publiekrecht | Volkenrecht |
Geldend van 01-01-2020 t/m heden
Wet van 26 november 2009, houdende uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210) (Uitvoeringswet EGTS-verordening)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijke bepalingen vast te stellen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
b. verordening: verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210);
c. EGTS: Europese groepering voor territoriale samenwerking als bedoeld in artikel 1 van de verordening.
1 Onze Minister besluit omtrent de instemming met de deelneming, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening. Afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2 Onze Minister besluit omtrent de goedkeuring van de wijziging van de overeenkomst en de wezenlijke wijziging van de statuten, bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening.
-
3 Een besluit als bedoeld in het eerste lid,
a. inzake de deelneming van een waterschap, wordt genomen na overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b. inzake de deelneming van een publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de verordening, wordt genomen na overleg met Onze Minister(s) wie het mede aangaat.
-
4 Een besluit als bedoeld in het tweede lid,
a. wordt, in geval een waterschap lid is van de EGTS, genomen na overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b. wordt, in geval een publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de verordening lid is van de EGTS, genomen na overleg met Onze Minister(s) wie het mede aangaat.
1 Van een besluit tot de deelneming door de Staat aan een EGTS, wordt door Onze betrokken Minister aan de beide Kamers der Staten-Generaal mededeling gedaan. Artikel en 4.7, eerste lid, onderdeel a, tweede en vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is van overeenkomstige toepassing. Indien een van beide Kamers binnen 30 dagen na de schriftelijke mededeling of binnen 14 dagen na het verstrekken van nadere inlichtingen, als haar oordeel uitspreekt dat het voorgenomen lidmaatschap van de EGTS niet wenselijk is, wordt afgezien van het lidmaatschap van de Staat.
2 Op een besluit van gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders tot deelname van de provincie of de gemeente aan een EGTS is artikel 158, tweede lid, van de Provinciewet, onderscheidenlijk artikel 160, tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, laatste volzin, van de verordening, stellen de Nederlandse leden van een EGTS met een statutaire zetel buiten Nederland Onze Minister in kennis van de overeenkomst en de registratie of bekendmaking van de statuten.
De aansprakelijkheid van een Nederlands lid van een EGTS voor de schulden van de EGTS waarvan het lid is, is niet uitgesloten of beperkt, tenzij in de statuten van de EGTS anders is bepaald.
Dit hoofdstuk is van toepassing op een EGTS met een statutaire zetel in Nederland.
-
1 Onze Minister besluit tot openbaarmaking van de statuten, bedoeld in artikel 9 van de verordening, van een EGTS die na oprichting haar statutaire zetel in Nederland heeft, tenzij
a. van een of meer kandidaat-leden de instemming van de betrokken lidstaat, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening, ontbreekt;
b. door de kandidaat-leden niet is voldaan aan artikel 4, vijfde lid, van de verordening;
c. de overeenkomst en de statuten inhoudelijk afwijken van het ontwerp dat is gevoegd bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de verordening, en niet alle betrokken lidstaten met die inhoudelijke afwijking hebben ingestemd.
2 Openbaarmaking geschiedt door een mededeling in de Staatscourant van de plaats waar de statuten ter inzage worden gelegd.
3 De openbaarmaking, bedoeld in het tweede lid, vormt de bekendmaking, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening, waarbij de EGTS rechtspersoonlijkheid verkrijgt.
Een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT