Besluit van 18 december 2000, houdende regels ter uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2001

48

Besluit van 18 december 2000, houdende regels ter uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 13 oktober 1999, nr. CDJZ/WVW 1999-1325, gedaan mede namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Justitie;

Gelet op het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293), alsmede de artikelen 1, derde lid, 2f, 28c, 28e, 28i en 28k van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de artikelen 8.44, 10.4 en 10.35a, tweede lid, van de Wet milieubeheer, artikel 929a, eerste en tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 4:77 en 4:79 van de Algemene wet bestuursrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 31 januari 2000, nr. W09.990513/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 11 december 2000, nr. CDJZ/WVW 2000-1290, Centrale Directie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artículos 1 a 8

§ 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1
  1. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. scheepsafvalstoffen: de in de onderdelen b tot en met d nader

bepaalde afvalstoffen; b. olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen: afgewerkte olie, bilge-

Staatsblad 2001 48 1

water en overige olie- of vethoudende afvalstoffen die bij het in bedrijf zijn of het onderhoud van een schip aan boord ontstaan; c. afval van de lading: ladingrestanten dan wel afvalwater dat lading-restanten bevat; d. overige scheepsafvalstoffen: afvalwater, huisvuil, zuiveringsslib, slops en gevaarlijke afvalstoffen, voorzover die afvalstoffen bij het in bedrijf zijn of het onderhoud van een schip aan boord ontstaan en niet vallen onder olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen of afval van de lading; e. afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere produkten waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen; f. afvalwater: alle water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen; g. schip: een vaartuig dat feitelijk wordt gebruikt dan wel geschikt is om te worden gebruikt als middel voor verplaatsing te water, alsmede een drijvend werktuig; h. schipper: de gezagvoerder van een schip of degene, die deze vervangt; i. zeeschip: een schip dat is toegelaten voor de zee- of kustvaart en overwegend daartoe is bestemd; j. exploitant van een schip: de eigenaar, de rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van het schip; k. gemotoriseerd schip: een schip waarvan de hoofd- of hulpmotoren, met uitzondering van ankerliermotoren, verbrandingsmotoren zijn; l. ontvangstvoorziening: een inrichting of schip voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen; m. bevoegde autoriteit: de autoriteit of autoriteiten die ten aanzien van een vaarweg voor de toepassing van artikel 1.15, tweede lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, artikel 1.15, tweede lid, van het Binnenvaartpolitiereglement, artikel 1.15 van het Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas of artikel 43 van het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, is of zijn aangewezen bij of krachtens het desbetreffende reglement dan wel, binnen het toepassingsgebied van het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 of het Scheepvaartreglement Eemsmonding: de Rijkshavenmeester Westerschelde, onderscheidenlijk de bevoegde autoriteit, aangewezen ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Scheepvaartreglement Eemsmonding; n. verdrag: het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293): o. Uitvoeringsregeling: bijlage 2, behorende bij het verdrag; p. conferentie: de Conferentie der Verdragsluitende Partijen, bedoeld in artikel 14 van het verdrag; q. internationaal orgaan: het Internationale Verevenings- en Coördinatieorgaan, bedoeld in artikel 10 van het verdrag; r. Onze Ministers: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; s. bijlage 1, 2 of 3: de bij dit besluit behorende bijlage 1, 2, onderscheidenlijk 3. 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. bilgewater: oliehoudend afvalwater uit de bilge van de machine-kamer, de voor- en achterpiek, de kofferdammen en de ruimten tussen zijwand en beunwand; b. olie-afgifteboekje: een olie-afgifteboekje, afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, dan wel een buiten Nederland afgegeven olie-afgifteboekje als bedoeld in artikel 2.03 van de Uitvoeringsregeling;

Staatsblad 2001 48 2

c. zegels: zegels als bedoeld in artikel 3.01 van de Uitvoeringsregeling; d. bunkerverklaring: een bunkerverklaring als bedoeld in artikel 2.5.1 dan wel een buiten Nederland opgemaakte bunkerverklaring als bedoeld in artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling. 3. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. overslaginrichting: een inrichting ten behoeve van het laden of lossen van schepen; b. afzender, ontvanger, onderscheidenlijk vervoerder: de afzender, de ontvanger, onderscheidenlijk de vervoerder, bedoeld in artikel 929a van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek; c. vloeibare lading: vloeibare in bulk vervoerde lading; d. droge lading: andere lading dan bedoeld in onderdeel c; e. eenheidstransporten: transporten waarbij tijdens opeenvolgende reizen in het laadruim of de ladingtank van een schip dezelfde lading of een andere lading, waarvan het transport geen reiniging van het laadruim of de ladingtank vereist, wordt vervoerd; f. overslagresten: lading die bij de overslag buiten de laadruimen of de ladingtanks op het schip terechtkomt; g. leidingsysteem: alle leidingen waarin zich vloeibare of gasvormige lading kan bevinden, met inbegrip van de bijbehorende pompen, filters en afsluitinrichtingen; h. restlading: lading die na het lossen doch zonder nalossen in de ladingtank, het leidingsysteem of het laadruim van een schip is achtergebleven; i. nalossen: het uit de laadruimen, ladingtanks en het leidingsysteem van een schip verwijderen van restlading en het van een schip verwijderen van verpakkings- en stuwmateriaal; j. nalenssysteem: een systeem voor het nalossen van de ladingtanks en het leidingsysteem van een schip; k. nagelensde ladingtank: een ladingtank van een schip waaruit de restlading is verwijderd met behulp van een nalenssysteem en waarin zich nog slechts ladingrestanten bevinden; l. ladingrestanten: vloeibare lading die zich in een ladingtank of het leidingsysteem van een schip bevindt en daaruit niet met behulp van het nalenssysteem kan worden verwijderd, dan wel droge lading die zich in een laadruim van een schip bevindt en daaruit niet kan worden verwijderd met behulp van bezems of veegmachines, dan wel, indien de losstandaard vacuümschoon van toepassing is, met behulp van vacuümreinigers; m. bezemschoon laadruim: een laadruim waaruit de restlading is verwijderd met behulp van bezems of veegmachines en waarin zich nog slechts ladingrestanten bevinden; n. vacuümschoon laadruim: een laadruim waaruit de restlading is verwijderd met behulp van vacuümreinigers en waarin zich nog slechts ladingrestanten bevinden; o. wassen: het verwijderen van ladingrestanten met behulp van stoom of water; p. gewassen laadruim of ladingtank: een laadruim of ladingtank met aansluitend leidingsysteem, dat onderscheidenlijk die na het wassen in beginsel voor elke soort lading geschikt is; q. waswater: afvalwater dat afkomstig is van het wassen van een laadruim dan wel een ladingtank of het leidingsysteem, dan wel een gangboord of andere licht vervuilde oppervlakte van een schip; r. losverklaring: een verklaring als bedoeld in artikel 53, eerste lid, dan wel een buiten Nederland opgestelde verklaring als bedoeld in artikel 6.03 van de Uitvoeringsregeling. 4. Voor de toepassing van dit besluit en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT