Wet van 9 oktober 2003, houdende invoering van de Wet werk en bijstand (Invoeringswet Wet werk en bijstand)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2003

376

Wet van 9 oktober 2003, houdende invoering van de Wet werk en bijstand (Invoeringswet Wet werk en bijstand)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Wet werk en bijstand en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van de Algemene bijstandswet, de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en het Besluit in- en doorstroombanen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES

Artikel 1

Begripsbepalingen.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; b. Peildatum: de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand; c. Algemene bijstandswet: de Algemene bijstandswet zoals deze luidde op de peildatum; d. Wet inschakeling werkzoekenden: de Wet inschakeling werkzoekenden zoals deze luidde op de peildatum; e. Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ: de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ zoals deze luidde op de peildatum; f. Besluit in- en doorstroombanen: het Besluit in- en doorstroombanen zoals dit luidde op de peildatum; g. IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; h. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; i. College: het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in de artikelen 10, derde lid, en 40, eerste lid, van de Wet werk en bijstand.

Staatsblad 2003 376 1

HOOFDSTUK 2 OVERGANGSRECHT

Artikel 2

Intrekking wetten en besluit.

  1. De Algemene bijstandswet1, de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet2, de Wet inschakeling werkzoekenden3,deWet financiering Abw, IOAW en IOAZ4 en het Besluit in- en doorstroombanen5 worden ingetrokken. 2. Voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan van de in het eerste lid genoemde wetten of het Besluit in- en doorstroombanen kan bij koninklijk besluit het tijdstip waarop deze vervallen verschillend worden gesteld. 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de gevolgen van de toepassing van het tweede lid, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van de in dat lid bedoelde artikelen of onderdelen daarvan.

Artikel 3

Toeslagenverordening.

De verordening, bedoeld in artikel 38 van de Algemene bijstandswet, geldt als de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand.

Artikel 4

Omzetting besluiten.

  1. Door het college op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden of het Besluit in- en doorstroombanen genomen besluiten gelden als door hem genomen besluiten op grond van de Wet werk en bijstand. 2. In afwijking van het eerste lid gelden door het college op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden of het Besluit in- en doorstroombanen ten aanzien van personen die een uitkering ontvangen op grond van de IOAZ of de IOAW genomen besluiten als door hem genomen besluiten op grond van de IOAZ onderscheidenlijk de IOAW. 3. Onverminderd de artikelen 8 tot en met 12, brengt het college de in het eerste en het tweede lid bedoelde besluiten binnen 24 maanden na de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand in overeenstemming met onderscheidenlijk die wet, de IOAZ of de IOAW, voorzover deze besluiten afwijken van die wetten. 4. Het college brengt vóór de inwerkingtreding van artikel 23 onderscheidenlijk artikel 24 op grond van de IOAZ of de IOAW genomen besluiten binnen 24 maanden na die inwerkingtreding in overeen-stemming met de artikelen 37 en 37a van de IOAZ onderscheidenlijk de IOAW, zoals deze artikelen luiden na de inwerkingtreding van de onderdelen L en M van artikel 23 onderscheidenlijk artikel 24. 5. In dit hoofdstuk worden onder door het college genomen besluiten op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden of het Besluit in- en doorstroombanen mede verstaan door hem op grond van die wetten of dat besluit met toepassing van artikel 2, tweede lid, na de peildatum genomen besluiten.

Artikel 5

Aanvragen.

Op een aanvraag tot het verlenen van bijstand wordt beslist met toepassing van: a. de Algemene bijstandswet, indien het recht op bijstand ingaat vóór of op de peildatum; b. de Wet werk en bijstand, indien het recht op bijstand ingaat na de peildatum.

Staatsblad 2003 376 2

Artikel 6

(vervallen).

Artikel 7

Zelfstandigen.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de verlening van bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van de Wet werk en bijstand aan zelfstandigen en aan personen die algemene bijstand ontvangen en voornemens zijn een bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen en zich in verband hiermee niet beschikbaar stellen voor arbeid in dienstbetrekking gedurende de voorbereidingsperiode van ten hoogste twaalf maanden, waarbij kan worden afgeweken van de artikelen 9, 10, 11, 32, 34, 40, 41, 45, 77 en de paragrafen 4.2, 6.1, 6.4 en 7.1 van die wet.

Artikel 8

Vermogen.

Als het vermogen dat vanaf de bijstandsverlening niet in aanmerking is genomen, bedoeld in artikel 34, vierde lid, van de Wet werk en bijstand, van de belanghebbende aan wie op de peildatum algemene bijstand werd verleend, geldt het bedrag zoals dat laatstelijk vóór of op de peildatum door het college is vastgesteld.

Artikel 9

Vrijlating arbeidsinkomsten.

Artikel 43

tweede lid, onderdelen m en n, van de Algemene bijstandswet blijft in het eerste jaar waarop de Wet werk en bijstand betrekking heeft, van toepassing op de belanghebbende van wie op grond van dat artikel op de peildatum inkomsten niet tot zijn middelen werden gerekend, met dien verstande dat het bedrag dat op grond van dat artikel niet tot de middelen wordt gerekend, wordt vermenigvuldigd met: a. 1, in de eerste tot en met de derde maand na de peildatum; b. 0,75, in de vierde tot en met de zesde maand na de peildatum; c. 0,5, in de zevende tot en met de negende maand na de peildatum; d. 0,25, in de tiende tot en met de twaalfde maand na de peildatum.

Artikel 10

Categoriale bijzondere bijstand.

  1. De belanghebbende die op de peildatum op grond van artikel 39, tweede lid, van de Algemene bijstandswet recht had op bijzondere bijstand, behoudt dit recht tot het tijdstip dat in de desbetreffende beschikking is bepaald, doch uiterlijk tot een jaar na inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand. 2. Colleges kunnen ook na de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering verstrekken.

Artikel 11

Woonwagen en -schip.

  1. Artikel 50, tweede lid, van de Wet werk en bijstand is niet van toepassing op de belanghebbende die op de peildatum recht had op algemene bijstand en eigenaar was van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woonwagen of bewoond woonschip met bijbehorend erf. 2. De toepassing van het eerste lid eindigt op het tijdstip dat het recht op algemene bijstand eindigt, tenzij de belanghebbende binnen een jaar na de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand opnieuw recht heeft op algemene bijstand.

Staatsblad 2003 376 3

Artikel 12

Krediethypotheek.

  1. Artikel 20 van de Algemene bijstandswet en artikel 4, vierde lid, laatste volzin, van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet blijven van toepassing op bijstand die op de peildatum werd verleend met toepassing van die artikelen. 2. Indien in de periode tussen de datum van plaatsing van de Wet werk en bijstand in het Staatsblad en de inwerkingtreding van voornoemde wet bijstand is aangevraagd, wordt in voorkomende gevallen de krediethypotheek gevestigd met inachtneming van die wet.

Artikel 13

Verhaal.

Tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wet werk en bijstand in werking treden, kunnen kosten van bijstand door het college worden verhaald in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92, tweede en derde lid, tot en met 105 en 141 van de Algemene bijstandswet.

Artikel 14

Gesubsidieerde arbeid.

  1. Een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden, een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van die wet en een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen gelden als een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand. 2. Op dienstbetrekkingen als bedoeld in de Wet inschakeling werkzoekenden blijft titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alsmede de artikelen 4, tweede, zesde en zevende lid, en 11, aanhef en onderdeel a, van de Wet inschakeling werkzoekenden van toepassing. Op deze dienstbetrekkingen is artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT