Wet accreditatie op maat

Wet van 15 juni 2018 tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met het oog op het optimaliseren van het accreditatiestelsel (Wet accreditatie op maat)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een aantal knelpunten in het accreditatiestelsel op te lossen, de ervaren lasten van het accreditatiestelsel te verminderen en in verband daarmee de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek aan te passen; dat het voorts wenselijk is de bepalingen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die betrekking hebben op de kwaliteitszorg en het accreditatiestelsel te herschikken zodat die samen een meer overzichtelijk geheel vormen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK.

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel m komt te luiden: m. opleiding:

een bacheloropleiding of masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a waaraan accreditatie is verleend, tenzij uit deze wet het tegendeel blijkt. 2. In onderdeel q wordt na «opleiding» ingevoegd: , een bestaand Ad-programma daaronder begrepen. 3. Na onderdeel q worden drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende: q1. accreditatiekader:

het kader waarin het accreditatieorgaan zijn werkwijze met betrekking tot de taken, genoemd in artikel 5.2, eerste en tweede lid, vastlegt; q2. accreditatie nieuwe opleiding:

accreditatie als bedoeld in artikel 5.8;q3. accreditatie bestaande opleiding:

accreditatie als bedoeld in artikel 5.11;.4. De onderdelen r en r1 vervallen. 5. Onderdeel s komt te luiden: s. erkenning ITK:

de erkenning die tot uitdrukking brengt dat de interne kwaliteitszorg en de inzet tot verbetering van de resultaten van een instelling voor hoger onderwijs, voor zover betrekking hebbend op de kwaliteit van haar opleidingen, positief is beoordeeld;. BArtikel 1.7a, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:b. hoofdstuk 5,. CNa artikel 1.17 wordt voor titel 3 een artikel ingevoegd, luidende:

1.17a. Kwaliteitszorg instellingen voor wetenschappelijk onderzoek

  1. Het instellingsbestuur van een instelling voor wetenschappelijk onderzoek als bedoeld in artikel 1.5 draagt er zorg voor dat wordt voorzien in een regelmatige beoordeling, mede door onafhankelijke deskundigen, van de kwaliteit van de werkzaamheden van de instelling. Voor zover die beoordeling mede geschiedt door onafhankelijke deskundigen worden de uitkomsten van dat deel van de beoordeling door het instellingsbestuur openbaar gemaakt. 2. Onze Minister ziet toe op de uitvoering van het eerste lid. Hij kan onderzoek laten verrichten naar de kwaliteit van de werkzaamheden van de instellingen. DArtikel 1.18 komt te luiden:

Artikel 1.18 Algemene kwaliteitszorg

Het instellingsbestuur van een instelling voor hoger onderwijs draagt er zorg voor dat, zoveel mogelijk in samenwerking met andere instellingen, wordt voorzien in een regelmatige beoordeling, mede door onafhankelijke deskundigen, van de kwaliteit van de werkzaamheden van de instelling. De beoordeling geschiedt mede aan de hand van het oordeel van studenten over de kwaliteit van het onderwijs van de instelling. Het deel van de beoordeling dat is uitgevoerd door onafhankelijke deskundigen wordt door het instellingsbestuur openbaar gemaakt. Bij de beoordeling worden de uitkomsten van eerdere beoordelingen betrokken. ENa hoofdstuk 4 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 5 ACCREDITATIE IN HET HOGER ONDERWIJS Artículo 5.1
Artikel 5.1 Reikwijdte

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de instellingen voor hoger onderwijs en op rechtspersonen die door het aanbieden van opleidingen rechtspersoon voor hoger onderwijs willen worden.

TITEL 1 ACCREDITATIEORGAAN Artículos 5.2 a 5.5
Artikel 5.2

Instelling en taken accreditatieorgaan.

  1. Er is een accreditatieorgaan dat is belast met het verlenen van accreditatie en de erkenning ITK, en de overige hem bij of krachtens deze wet opgedragen taken. Het accreditatieorgaan bezit rechtspersoonlijkheid. 2. Activiteiten die het accreditatieorgaan verricht in het kader van het verlenen van accreditatie en de erkenning ITK zijn: a. het indelen van opleidingen in visitatiegroepen op voorstel van de instelling; b. het instellen van een commissie van deskundigen die adviseert over een aanvraag toets nieuwe opleiding, toets nieuw Ad-programma of instellingstoets kwaliteitszorg en het aanwijzen van een secretaris daarvan; c. het instemmen met de door instellingsbesturen binnen een visitatiegroep gezamenlijk samengestelde commissie van deskundigen en de daarvoor voorgestelde secretaris; d. het doen van een bindende voordracht aan de instelling voor de samenstelling van een commissie als bedoeld in onderdeel c, indien en voor zover de instellingsbesturen niet komen tot het gezamenlijk samenstellen van een dergelijke commissie; e. het op diens verzoek adviseren van Onze Minister over het gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 5.20, eerste lid, respectievelijk artikel 5.29, eerste lid; en f. het opstellen van een accreditatiekader. 3. Het accreditatieorgaan rapporteert desgevraagd aan Onze Minister over de kwaliteit van opleidingen in het hoger onderwijs met het oog op de vergelijkbaarheid van opleidingen aan de hand van zijn beoordelingen op grond van dit hoofdstuk. Het accreditatieorgaan doet eventueel voorstellen die hij in het belang van de kwaliteit van opleidingen in het hoger onderwijs nodig acht. 4. Bij ministeriële regeling worden de werkzaamheden bepaald die het accreditatieorgaan verricht in verband met het beoordelen van ander onderwijs dan hoger onderwijs of in verband met opdrachten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Accreditatieverdrag. 5. Onverminderd het Accreditatieverdrag is op het accreditatieorgaan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing.

Artikel 5.3

Accreditatiekader.

  1. Het accreditatieorgaan neemt in het accreditatiekader in ieder geval een uitwerking op van: a. de wijze van indeling van opleidingen in visitatiegroepen, het wijzigen van die indeling en de aanvraagprocedure voor wijziging van visitatiegroep door het instellingsbestuur; b. de wijze waarop, onverminderd artikel 5.14, de onafhankelijkheid en deskundigheid van de commissies, bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, en hun secretarissen wordt gewaarborgd; c. de kwaliteitsaspecten, bedoeld in de artikelen 5.7, 5.12 en 5.23, waarbij ten minste onderscheid wordt gemaakt tussen het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, tussen Ad-programma’s, bacheloropleidingen en masteropleidingen en waarbij rekening wordt gehouden met het verschil in de wijze van beoordeling van opleidingen van instellingen met en zonder een erkenning ITK; d. de aanvraagprocedure voor het verkrijgen van accreditatie en de erkenning ITK, met dien verstande dat de uitwerking van de verzwaarde toets nieuwe opleiding voor de eerste opleiding die wordt verzorgd door een rechtspersoon die geaccrediteerde opleidingen wil verzorgen ten minste inhoudt dat deze plaatsvindt op basis van het volledige curriculum van de opleiding, waarop de aanvraag betrekking heeft, welke ten tijde van de aanvraag ten minste één maal recent in Nederland is verzorgd en waaraan studenten zijn afgestudeerd; en e. de voorwaarden voor het verlenen van de oordelen onvoldoende en voldoende aan de kwaliteitsaspecten van een opleiding, bedoeld in artikel 5.10, eerste lid, onderdeel d, en artikel 5.15, zesde lid. 2. Alvorens het accreditatiekader vast te stellen of te wijzigen, voert het accreditatieorgaan overleg met vertegenwoordigers van de gezamenlijke instellingen voor hoger onderwijs en andere betrokkenen, waaronder studentenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3 en de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheids- en onderwijspersoneel. 3. Het accreditatiekader of een wijziging daarvan behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 4. Onze Minister verleent zijn goedkeuring niet dan nadat vier weken zijn verstreken nadat zijn voornemen daartoe aan de beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd. Het besluit omtrent goedkeuring wordt binnen 17 weken na de verzending ter goedkeuring bekendgemaakt aan het accreditatieorgaan. 5. Het accreditatiekader of de wijziging daarvan wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant. 6. Het accreditatieorgaan bespreekt het accreditatiekader met instanties in de Europese landen, in het bijzonder met instanties in de grenslanden.

Artikel 5.4

Voordracht bestuursleden accreditatieorgaan.

  1. Voordat Onze Minister een voordracht doet voor bestuursleden als bedoeld in artikel 5 van het Accreditatieverdrag, worden de vertegenwoordigers van de gezamenlijke instellingen voor hoger onderwijs en de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheids- en onderwijspersoneel gehoord. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het horen van de gezamenlijke studentenorganisaties, bedoeld in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT