Wet bescherming staatsgeheimen

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterOpenbare orde en veiligheidsrecht
CourtAlgemene Zaken

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 5 April 1951, houdende nadere voorzieningen met betrekking tot de bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat wordt geboden

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere voorzieningen te treffen met betrekking tot de bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de staat wordt geboden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

Elke plaats in gebruik bij de staat of bij een staatsbedrijf kan ter bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van de staat wordt geboden, door Ons als verboden plaats worden aangewezen.

Artikel II
  • 1 Elke plaats, waar krachtens overeenkomst met de staat werkzaamheden worden verricht of goederen worden bewaard, die van belang zijn voor de veiligheid van de staat, kan ter bescherming van gegevens als bedoeld in artikel I voor het tijdvak, waarin de werkzaamheden worden verricht of de goederen worden bewaard, door Ons als verboden plaats worden aangewezen.

  • 2 Een aanwijzing als bedoeld in het voorgaande lid vindt buiten de in artikel III, eerste lid, bedoelde buitengewone omstandigheden niet plaats, tenzij het voornemen daartoe vóór het tot stand komen van de overeenkomst van regeringswege aan de wederpartij is medegedeeld dan wel de wederpartij na het tot stand komen van de overeenkomst verklaart tegen zodanige aanwijzing geen bezwaar te hebben.

Artikel IIA

Onder de veiligheid van de Staat wordt in de voorgaande artikelen mede verstaan de veiligheid van diens bondgenoten.

Artikel III
  • 1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kan, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, artikel III A in werking worden gesteld.

  • 2 Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepaling.

  • 3 Wordt het voorstel van wet door de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT