Wet havenstaatcontrole

Abbreviated LabelGeen
CourtInfrastructuur en Milieu
Subject MatterVervoersrecht

Geldend van 17-02-2018 t/m heden

Wet van 6 november 1997, houdende regels betreffende het toezicht aan boord van schepen onder buitenlandse vlag in Nederlandse havens op de naleving van internationale voorschriften op het gebied van de veiligheid, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden (Wet havenstaatcontrole)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op richtlijn nr. 95/21/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1995 betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lid-staten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) (PbEG L 157), noodzakelijk is, mede ter vervanging van de daarop betrekking hebbende bepalingen in enkele wetten, algemene regels te stellen ten aanzien van havenstaatcontrole;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
§ 1. Begripsbepaling
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • b. verdrag:

    • 1°. het op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de uitwatering van schepen (Trb. 1966, 275),

    • 2°. het op 23 juni 1969 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de meting van schepen (Trb. 1970, 122),

    • 3°. het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake voorkoming van aanvaringen op zee (Trb. 1974, 51),

    • 4°. het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake voorkoming van verontreiniging door schepen (Trb. 1975, 147),

    • 5°. het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1977, 77),

    • 6°. het op 23 februari 2006 in Genève tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 (Trb. 2007, 93).

    • 7°. het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (Trb. 1981, 144),

    • 8°. de op 11 november 1988 te Londen tot stand gekomen Protocollen inzake het onder 1° en 5° genoemde verdrag, met bijlagen (Trb. 1990, 57),

    • 9°. een bij de onder 1° tot en met 7° genoemde verdragen Nederland bindend protocol, bindende bijlage of bindend aanhangsel, of

    • 10°. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander verdrag of Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie inzake de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging door schepen of leef- en werkomstandigheden aan boord van schepen, of een daarbij behorend Nederland bindend protocol, bindende bijlage of bindend aanhangsel;

  • c. richtlijn: richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 131);

  • d. haven: een anker- of ligplaats voor schepen, al of niet in zee, onder jurisdictie van een haven die, tenzij anders bepaald, in Nederland ligt;

  • e. inspectie: een bezoek aan boord van een schip teneinde na te gaan of wordt voldaan aan de geldende verdragen en voorschriften waarbij ten minste de in artikel 13, eerste lid, van de richtlijn vermelde controles worden uitgevoerd;

  • f. meer gedetailleerde inspectie: inspectie waarbij het schip, de uitrusting en de bemanning, geheel of, voor zover van toepassing, gedeeltelijk onder de in artikel 13, derde lid, van de richtlijn beschreven omstandigheden worden onderworpen aan een grondig onderzoek, dat de constructie van het schip, de uitrusting, de personeelssterkte, de leef- en werkomstandigheden en de naleving van de operationele voorschriften aan boord omvat;

  • g. uitgebreide inspectie: een inspectie die ten minste de in bijlage VII van de richtlijn opgesomde onderdelen omvat en in voorkomend geval tevens een meer gedetailleerde inspectie kan omvatten indien daarvoor gegronde redenen als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de richtlijn zijn;

  • h. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;

  • i. uitvaren: het verlaten van een aan de buitenzijde van de lijn, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Schepenwet, gelegen anker- of ligplaats onder Nederlandse jurisdictie, of het in de richting van de zee overschrijden van deze lijn;

  • j. aanhouding: het verbod voor de kapitein van een schip om met dat schip uit te varen;

  • k. stopzetting van een activiteit: het verbod voor de exploitant of de kapitein van een schip om een activiteit voort te zetten;

  • l. de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport: de door Onze Minister aangewezen ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • m. havenbeheerder: degene die ingevolge de krachtens artikel 4, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, gestelde regels, dan wel door het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet, van de desbetreffende scheepvaartweg, is belast met de uitoefening van de bij of krachtens de Scheepvaartverkeerswet verleende bevoegdheden ten aanzien van de deelname aan het scheepvaartverkeer in een haven of op een scheepvaartweg die toegang geeft tot een haven in Europees Nederland onderscheidenlijk degene die door het bestuurscollege van Bonaire, Sint Eustatius of Saba is belast met de uitoefening van de bevoegdheden ten aanzien van de deelname aan het scheepvaartverkeer in een haven of op een scheepvaartweg die toegang geeft tot een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • n. MOU: het op 26 januari 1982 te Parijs tot stand gekomen Memorandum van overeenstemming inzake toezicht op schepen door de havenstaat (Trb. 1996, 248);

  • o. schip/havenraakvlak: de interactie die plaatsvindt wanneer een schip rechtstreeks en onmiddellijk betrokken is bij handelingen die gepaard gaan met de verplaatsing van personen of goederen, dan wel de verlening van havendiensten aan of vanuit het schip;

  • p. klacht: informatie of rapport ingediend door een persoon of organisatie die een legitiem belang heeft bij de veiligheid van een schip, met inbegrip van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor de bemanning, leef- en werkomstandigheden aan boord en de voorkoming van verontreiniging;

  • q. inspectiedatabank: het informatiesysteem dat bijdraagt tot de uitvoering van de regeling inzake het havenstaatcontrolestelsel in de Europese Unie en betreffende de gegevens van inspecties uitgevoerd in de Europese Gemeenschap en in bij het MOU aangesloten havenstaten;

  • r. controle: bezoek aan boord van een schip teneinde na te gaan of wordt voldaan aan een of meer geldende verdragen of voorschriften als bedoeld onder b;

  • s. CCSS-Code: de in het kader van het op 9 februari 1996 te Barbados tot stand gekomen Memorandum van overeenstemming inzake toezicht op schepen door de havenstaat vastgestelde Code voor de veiligheid van vrachtschepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Caribbean Cargo Ships);

  • t. SCV-Code: de in februari 2001 onder auspiciën van de IMO opgestelde, in december 2007 herziene en bij circulaire SLS.14/Circ.396, als voor het Koninkrijk der Nederlanden geldende equivalente regeling, aangemelde Code voor de veiligheid van kleine commerciële schepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Small Commercial Vessels).

§ 2. Reikwijdte
Artikel 2
  • 1 Het bij of krachtens deze wet bepaalde is, met uitzondering van hoofdstuk Va, van toepassing op een schip dat niet gerechtigd is op grond van Nederlandse rechtsregels de vlag van het Koninkrijk te voeren, en dat, met uitzondering van de situaties, bedoeld in de artikelen 11, 11a en 12, tweede lid, een haven aandoet om een schip/havenraakvlak te verrichten.

  • 2 Het bij of krachtens deze wet bepaalde is, met uitzondering van de hoofdstukken II tot en met V en Vb, van toepassing op een schip dat niet gerechtigd is op grond van Nederlandse rechtsregels de vlag van het Koninkrijk te voeren, en dat een haven gelegen in Bonaire, Sint Eustatius of Saba aandoet om een schip/havenraakvlak te verrichten.

  • 3 Bij ministeriële regeling gestelde regels op grond van artikel 26a, tweede lid, en artikel 30 zijn slechts van toepassing op schepen als bedoeld in het tweede lid voor zover dat bij die regeling is bepaald.

  • 4 Het bij of krachtens deze wet bepaalde is niet van toepassing op oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere schepen die in gebruik zijn voor de uitvoering van de militaire taak, houten schepen van primitieve bouw en voor andere dan handelsdoeleinden gebruikte overheidsschepen en pleziervaartuigen.

Hoofdstuk II. Inspectie, meer gedetailleerde inspectie en uitgebreide inspectie
Artikel 3
  • 1 Een ambtenaar van de Inspectie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT