Wet Huis voor klokkenluiders

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterStaats- en bestuursrecht | Bestuursrecht
CourtBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 14 april 2016, houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met het oog op de bescherming van klokkenluiders rechtsbescherming te regelen, een Huis voor klokkenluiders op te richten en dat het noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
§ 1. Begripsbepalingen
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Huis: Huis voor klokkenluiders als bedoeld in artikel 3;

  • b. afdeling advies: de afdeling advies van het Huis, bedoeld in artikel 3a, tweede lid;

  • c. afdeling onderzoek: de afdeling onderzoek van het Huis, bedoeld in artikel 3a, derde lid;

  • d. vermoeden van een misstand: het vermoeden van een werknemer, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:

    • 1°. het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de werknemer bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en

    • 2°. het maatschappelijk belang in het geding is bij de schending van een wettelijk voorschrift, een gevaar voor de volksgezondheid, een gevaar voor de veiligheid van personen, een gevaar voor de aantasting van het milieu, een gevaar voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten;

  • e. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 4;

  • f. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • g. werkgever: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten of heeft laten verrichten dan wel degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid laat verrichten of heeft laten verrichten;

  • h. werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht of heeft verricht dan wel degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht;

  • i. verzoeker: de werknemer die de afdeling onderzoek verzoekt een onderzoek in te stellen;

  • j. bureau: het bureau, bedoeld in artikel 3d.

§ 2. Interne procedure
Artikel 2
  • 1 De werkgever bij wie in de regel ten minste vijftig personen werkzaam zijn, stelt een procedure vast voor het omgaan met het melden van een vermoeden van een misstand binnen zijn organisatie.

  • 2 In de procedure, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval:

    • a. de wijze waarop met de interne melding wordt omgegaan vastgelegd;

    • b. omschreven wanneer sprake is van een vermoeden van een misstand met inachtneming van de definitie van een vermoeden van een misstand als bedoeld in deze wet;

    • c. vastgelegd bij welke daartoe aangewezen functionaris of functionarissen het vermoeden van een misstand kan worden gemeld;

    • d. de verplichting voor de werkgever opgenomen de melding vertrouwelijk te behandelen, indien de werknemer hierom heeft verzocht;

    • e. vastgelegd dat de werknemer de mogelijkheid heeft om een adviseur in vertrouwen te raadplegen over een vermoeden van een misstand.

  • 3 De werkgever is verplicht aan de bij hem werkzame personen een schriftelijke of elektronische opgave te verstrekken van de procedure, bedoeld in het eerste lid. De werkgever verstrekt daarbij tevens informatie over:

    • a. de omstandigheden waaronder een vermoeden van een misstand buiten de organisatie kan worden gemeld,

    • b. de rechtsbescherming van de werknemer bij het melden van een vermoeden van een misstand.

Hoofdstuk 2. Het Huis voor klokkenluiders
§ 1. Instelling en taak
Artikel 3
  • 1 Er is een Huis voor klokkenluiders.

  • 3 In afwijking van artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is het Huis slechts verplicht aan Onze Minister inlichtingen te verstrekken of inzage te geven in zakelijke gegevens en bescheiden met betrekking tot het gevoerde financiële beheer en de administratieve organisatie.

Artikel 3a
  • 1 Het Huis kent een afdeling advies en een afdeling onderzoek.

  • 2 De afdeling advies heeft tot taak:

    • a. het informeren, adviseren en ondersteunen van een werknemer over de te ondernemen stappen inzake het vermoeden van een misstand;

    • b. het verwijzen naar bestuursorganen of diensten die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten of met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift of een andere bevoegde instantie waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld, en

    • c. het geven van algemene voorlichting over het omgaan met een vermoeden van een misstand.

  • 3 De afdeling onderzoek heeft tot taak:

    • a. het beoordelen of het verzoekschrift ontvankelijk is met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

    • b. het op basis van een verzoekschrift instellen van een onderzoek naar:

      • 1°. het vermoeden van een misstand;

      • 2°. de wijze waarop de werkgever zich jegens de werknemer heeft gedragen naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand;

    • c. het instellen van een onderzoek naar het vermoeden van een misstand naar aanleiding van een of meerdere adviesaanvragen, met inachtneming van artikel 3k, derde lid, en artikel 6, eerste lid; en

    • d. het formuleren van algemene aanbevelingen over het omgaan met een vermoeden van een misstand.

Artikel 3b
  • 1 Het bestuur van het Huis bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier leden.

  • 2 De leden worden benoemd in de afdeling advies of in de afdeling onderzoek. Zij worden niet benoemd in beide afdelingen.

  • 3 Een lid dat betrokken is geweest bij de advisering inzake een vermoeden van een misstand neemt geen deel aan de behandeling van een onderzoek dezelfde misstand betreffende.

  • 4 De voorzitter is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het Huis.

Artikel 3c
  • 1 De leden en de voorzitter van het Huis worden bij koninklijk besluit benoemd. Zij worden op eigen aanvraag door Onze Minister ontslagen. Zij kunnen voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. De voordracht voor schorsing of ontslag wordt niet gedaan dan nadat het Huis daarover is gehoord.

  • 2 De benoeming van de leden gebeurt op zodanige wijze dat alle relevante deskundigheid in het Huis aanwezig is ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3a.

  • 3 De leden worden voor een periode van ten hoogste vier jaar benoemd. De zittingsduur van het lid dat is benoemd op een tussentijds opengevallen plaats, is gelijk aan de duur van de resterende zittingsperiode van het lid in wiens plaats dit lid is benoemd. De leden kunnen twee maal worden herbenoemd.

  • 4 De voorzitter en de leden vervullen geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn functie of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

Artikel 3d
  • 1 Het bestuur van het Huis wordt ondersteund door een bureau.

  • 3 De keuze van de medewerkers geschiedt op zodanige wijze dat alle relevante deskundigheid in het bureau aanwezig is.

  • 4 Het bureau bestaat uit medewerkers die in de afdeling advies als adviseur zijn aangesteld, medewerkers die in de afdeling onderzoek als onderzoeker zijn aangesteld en medewerkers in algemene dienst van het Huis.

  • 5 Een medewerker die als adviseur betrokken is geweest bij de advisering inzake een vermoeden van een misstand neemt geen deel aan een onderzoek dezelfde misstand betreffende.

Artikel 3e

De medewerkers van het bureau zijn geen lid van het Huis.

§ 2. Werkwijze
Artikel 3f
  • 1 De leden van het Huis hebben zitting zonder last.

  • 2 Een lid onthoudt zich van deelneming aan de behandeling van een advies of onderzoek als bedoeld in artikel 3a, tweede en derde lid, indien:

    • a. het hemzelf of een van zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad aangaat;

    • b. het een instelling of rechtspersoon betreft waarbij hij werkt, heeft gewerkt of belang heeft;

    • c. het een vermoeden van een misstand betreft waarbij hij mogelijk betrokken is of is geweest;

    • d. anderszins de schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan.

Artikel 3g
  • 1 Een medewerker van het bureau meldt onverwijld aan de voorzitter van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT