Wet op de erkende onderwijsinstellingen

Abbreviated LabelWEO
Subject MatterOnderwijsrecht
CourtOnderwijs, Cultuur en Wetenschap

Geldend van 01-04-2020 t/m heden

Wet van 4 juli 1985, houdende Wet op de erkende onderwijsinstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een regeling voor erkenning voor het bijzonder onderwijs, dat niet uit ’s Rijks kas wordt bekostigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. "Onze Minister": Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. "instelling": een instelling voor onderwijs die uitgaat van een natuurlijke persoon dan wel van een privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • c. "bevoegd gezag": de natuurlijke persoon van wie de instelling uitgaat dan wel het orgaan van de rechtspersoon dat bevoegd is terzake van de instelling rechtshandelingen te verrichten;

  • d. "de inspectie": de inspectie bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht, voor zover belast met taken op het gebied van het onderwijs waarop deze wet van toepassing is;

  • e. "schriftelijk onderwijs": onderwijs waarbij de communicatie tussen cursist en instelling zich geheel of in hoofdzaak voltrekt door geregelde uitwisseling van het gedrukte en geschreven woord al dan niet in combinatie met visuele, auditieve, audiovisuele of andere hulpmiddelen;

  • f. "auteur": hij die ten behoeve van het schriftelijk onderwijs door het bevoegd gezag is belast met het samenstellen en bijhouden van de schriftelijke lessen dan wel de daarbij behorende hulpmiddelen, dan wel beide;

  • g. "docent": hij die door het bevoegd gezag is belast met het geven van mondelinge lessen dan wel het corrigeren en van aanwijzingen voorzien van het door cursisten ingezonden werk dan wel beide;

  • h. "cursus": een educatieve activiteit, waarbij door interactie tussen docent en cursist met een vooropgezet leerdoel een afgeronde hoeveelheid kennis, vaardigheid of attitudes wordt overgedragen. Indien een instelling ten behoeve van een wederpartij slechts een deel van de cursus verzorgt, wordt dit deel als cursus aangemerkt;

  • i. "deelexamen": een voor de cursist op zich staand examen in een examenvak.

Artikel 2. Reikwijdte wet
Titel II. Erkenning
Artikel 3. Voorwaarden erkenning

Onze Minister erkent een instelling, indien zij voldoet aan de voorschriften van deze wet en van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

Artikel 4. Aanvraag tot erkenning; gegevens
  • 1 Een aanvraag tot erkenning wordt ingediend door het bevoegd gezag van de instelling.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van gegevens omtrent het aantal en de aard der cursussen en het aantal cursisten, alsmede van een opgave van auteurs en/of docenten onder vermelding van hun onderwijsbevoegdheid bedoeld in artikel 7, en een in artikel 8 bedoelde verklaring omtrent het gedrag van de leden van de directie van de instelling, en voor zover de instelling eigen examens verzorgt en artikel 12 van toepassing is, de examenreglementen bedoeld in artikel 12, eerste lid.

  • 3 Het bevoegd gezag van de te erkennen instelling is desgevraagd verplicht Onze Minister nadere inlichtingen te verstrekken.

  • 4 Onze Minister kan zich omtrent de kwaliteit van de cursussen van de te erkennen instelling door deskundigen doen voorlichten.

Artikel 5. Beslissing op de aanvraag

Na ontvangst van de aanvraag tot erkenning en de in artikel 4, tweede lid, bedoelde bijlagen wordt binnen 1 jaar na ontvangst hiervan, daarop een beslissing genomen.

Titel III. Voorwaarden voor de erkende instelling
Artikel 6. Vermelding van erkenning
  • 1 Het bevoegd gezag van de instelling vermeldt de erkenning in de met betrekking tot de instelling uitgaande correspondentie, publikaties en reclame met de woorden "erkend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen".

  • 2 Indien de instelling andere activiteiten verricht dan het onderwijs waarop deze wet van toepassing is, moet het bevoegd gezag in de met betrekking tot de instelling uitgaande correspondentie, publikaties en reclame, duidelijk doen uitkomen op welk onderwijs de erkenning betrekking heeft.

Artikel 7. Bewijzen en verklaringen van bekwaamheid
  • 1 De auteurs en docenten zijn in het bezit van een bewijs dan wel verklaring van bekwaamheid, zoals die voor het desbetreffende vak voor het op grond van een onderwijswet uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs vereist zijn en indien er geen overeenkomstig op grond van een onderwijswet uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs is, een door Onze Minister aanvaard bewijs of aanvaarde verklaring van bekwaamheid.

  • 3 Onze Minister kan goedkeuren dat wordt afgeweken van de in het eerste lid gestelde eis.

Artikel 8. Verklaring omtrent het gedrag

De leden van de directie van de instellingen zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel 9. Kwaliteit van de cursus
  • 1 De cursus is zodanig afgestemd op de kennis en ervaring van de cursist, dat het gestelde doel redelijkerwijs kan worden bereikt.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gesteld omtrent de kwaliteit van de cursus en de betrekkingen tussen de instelling en de cursist.

Artikel 10. Werving cursisten
  • 1 De werving van cursisten geschiedt op behoorlijke wijze.

  • 2 Het bevoegd gezag verstrekt bij de werving van cursisten voor de instelling geen cadeaus van welke aard ook en doet geen toezegging daaromtrent.

  • 3 Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat bij de werving van cursisten voor de instelling geen gebruik wordt gemaakt van personen die in de uitoefening van een beroep of bedrijf door persoonlijk bezoek dan wel door of in samenhang met de aanprijzing van een cursus in een groep van ter plaatse van de aanprijzing aanwezige personen een particulier trachten te bewegen in te schrijven op een cursus.

  • 4 Voor de toepassing van het derde lid wordt als persoonlijk bezoek niet aangemerkt het persoonlijk bezoek, dat in overwegende mate voortvloeit uit een initiatief van degene, die wordt bezocht, en als groep van personen wordt niet aangemerkt een groep, welke kennelijk niet met of mede met het oog op de aanprijzing van een cursus in die groep is bijeengebracht.

Artikel 11. Overeenkomst met cursist
  • 1 De overeenkomst tussen de natuurlijke persoon dan wel de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat en de cursist wordt schriftelijk aangegaan en vermeldt in elk geval:

    • a. de benaming, doelstelling en omschrijving van de cursus, met verwijzing naar de studiegids die betrekking heeft op de cursus;

    • b. de mogelijkheid al dan niet examen af te leggen aan het einde van de cursus;

    • c. de vooropleiding van de cursist die voor het volgen van de cursus nodig of wenselijk is;

    • d. de wijze waarop de cursus wordt gegeven en voor zover van toepassing de plaats waar de lessen worden gegeven, de frequentie van de lessen, het aantal klokuren en de vakantie;

    • e. de cursusduur bij een normaal studietempo, gebaseerd op een aangegeven aantal uren studie per week;

    • f. de aan de cursus en aan het examen verbonden kosten, onder te verdelen in:

      • 1°. de kosten van boeken en leermiddelen door de instelling te verstrekken, en te betalen aan de instelling;

      • 2°. de kosten van boeken en leermiddelen die buiten de instelling moeten worden aangeschaft;

      • 3°. de kosten waartegen de cursist het cursusmateriaal waarvan de instelling zich het eigendomsrecht heeft voorbehouden, na de afsluiting van de overeenkomst zal kunnen overnemen, indien de instelling alsnog tot aanbieding van dat cursusmateriaal aan de cursist zou besluiten;

      • 4°. de onderwijsbijdrage, waaronder begrepen een eventueel verschuldigd inschrijfgeld;

      • 5°. het examengeld;

    • g. de voorwaarden, waaronder de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. Tot deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT