Wet op het RIVM

Abbreviated LabelGeen
CourtVolksgezondheid, Welzijn en Sport
Subject MatterGezondheidsrecht en farmaceutisch recht

Geldend van 19-03-2020 t/m heden

Wet van 21 oktober 1996, houdende regeling van de taakuitoefening door het RIVM (Wet op het RIVM)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijk te regelen dat het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu zijn taken ten behoeve van de beleidsontwikkeling en het toezicht op het terrein van de volksgezondheid en het terrein van het milieu zelfstandig uitoefent;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. RIVM: het rijksinstituut, bedoeld in artikel 2;

  • c. de directeur-generaal: de directeur-generaal van het RIVM, genoemd in artikel 2.

HOOFDSTUK 2. INSTELLING, TAAK EN WERKWIJZE
Artikel 2
  • 1 Er is een Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, dat ressorteert onder Onze Minister.

  • 2 De leiding van het RIVM berust bij de directeur-generaal.

Artikel 3
  • 1 Het RIVM heeft, onverminderd het bepaalde bij of krachtens andere wetten, tot taak:

    • a. monitoring, surveillance en onderzoek te verrichten dat is gericht op ondersteuning van de beleidsontwikkeling, de beleidsuitvoering, de bewaking van de veiligheid en de uitoefening van toezicht op het gebied van de volksgezondheid en het milieu;

    • b. periodiek te rapporteren over de toestand en de toekomstige ontwikkeling van de volksgezondheid en het milieu;

    • c. de landelijke aansturing en begeleiding uit te voeren van preventieprogramma’s die bij besluit van Onze Minister zijn vastgesteld;

    • d. deel te nemen aan internationale samenwerkingsverbanden en onderzoek en daarbij inhoudelijk coördinerend op te treden wanneer dit voor de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, wenselijk is;

    • e. andere door Onze Minister op te dragen werkzaamheden uit te voeren.

  • 2 Het RIVM kan in overeenstemming met Onze Minister andere taken dan die, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, alsmede...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT