Wet op de loonbelasting 1964

Abbreviated LabelLB
Subject MatterWet
CourtFinanciën

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 16 december 1964, houdende vervanging van het Besluit op de Loonbelasting 1940 door een nieuwe wettelijke regeling

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Besluit op de Loonbelasting 1940 door een meer overzichtelijke en op verschillende punten herziene wettelijke regeling te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Belastingplicht
Artikel 1

Onder de naam 'loonbelasting' wordt van werknemers of hun inhoudingsplichtige, van artiesten, van beroepssporters, van buitenlandse gezelschappen en van bij of krachtens deze wet aan te wijzen andere personen een directe belasting geheven.

Artikel 2
  • 1 Werknemer is de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat of van een inhoudingsplichtige loon geniet uit een vroegere privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van hemzelf of van een ander, dan wel uit een bestaande privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een ander.

  • 2 Degene die van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon loon geniet uit een dienstbetrekking tot een niet-inhoudingsplichtige dan wel loon in de vorm van premies voor werkaanvaarding ten behoeve van uitkeringsgerechtigden, wordt geacht tot die rechtspersoon in dienstbetrekking te staan.

  • 3 Tenzij werkzaamheden zijn of worden verricht in een functie van bestuurder of commissaris van een in Nederland gevestigd lichaam, dan wel in dienstbetrekking bij de Staat der Nederlanden of in het kader van een uitzending op grond van een verdrag waarbij de Staat der Nederlanden partij is, is het eerste lid niet van toepassing op personen die niet in Nederland wonen, met betrekking tot een geheel buiten Nederland vervulde dienstbetrekking. Voor werkzaamheden die zijn of worden verricht aan boord van schepen of luchtvaartuigen in het internationale verkeer van een onderneming waarvan de leiding in Nederland is gevestigd, is de eerste volzin slechts van toepassing indien wordt voldaan aan de in het vierde lid gestelde voorwaarden.

  • 4 Het eerste lid is eveneens niet van toepassing op personen die niet in Nederland wonen, met betrekking tot een nagenoeg geheel buiten Nederland vervulde dienstbetrekking, anders dan de dienstbetrekkingen die in het derde lid, eerste volzin, zijn genoemd, indien:

    • a. het loon is onderworpen aan een belasting naar het inkomen die door of vanwege Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de BES eilanden of een andere mogendheid wordt geheven, en

    • b. het loon niet op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting of op grond van enige andere regel van interregionaal of internationaal recht in feite slechts in Nederland aan een belasting naar het inkomen is onderworpen.

  • 5 Het eerste lid is eveneens niet van toepassing op personen die niet in Nederland wonen, met betrekking tot een gedeeltelijk, maar niet nagenoeg geheel buiten Nederland vervulde dienstbetrekking, anders dan de dienstbetrekkingen die in het derde lid, eerste volzin, zijn genoemd, voorzover het loon uit die dienstbetrekking met inachtneming van verdragen waarbij de Staat der Nederlanden partij is, feitelijk is onderworpen aan een belasting naar het inkomen die door of vanwege Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de BES eilanden of een andere mogendheid wordt geheven.

  • 6 Het eerste lid is eveneens niet van toepassing op personen die als vrijwilliger uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen ontvangen met een gezamenlijke waarde van ten hoogste € 170 per maand en € 1700 per kalenderjaar. Hierbij wordt onder vrijwilliger verstaan degene die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een algemeen nut beogende instelling, een sportorganisatie of een niet als zodanig aan te merken lichaam dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting of daarvan is vrijgesteld.

  • 7 Bij het begin van het kalenderjaar worden de in het zesde lid genoemde bedragen bij ministeriële regeling vervangen door andere bedragen. Het bedrag per kalenderjaar wordt berekend door het te vervangen bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens de nodig geachte afronding aan te brengen. Indien in het voorafgaande kalenderjaar een dergelijke afronding is toegepast, kan bij vervanging worden uitgegaan van het niet-afgeronde bedrag. Het bedrag per maand wordt berekend door het volgens de tweede zin berekende bedrag per kalenderjaar te vermenigvuldigen met 1/10.

  • 8 Krachtens wettelijk vruchtgenot aan een kind ontleend loon wordt geacht door het kind te zijn genoten.

  • 9 Loon in de vorm van periodieke uitkeringen welke van publiekrechtelijke aard zijn, kan in het kalenderjaar waarin de verstrekking van die uitkeringen aanvangt dan wel eindigt volgens bij ministeriële regeling te stellen regels worden geacht niet te zijn genoten door de werknemer doch door zijn partner in de zin van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel 3
  • 1 Als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van:

    • a. degene, die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, en anders dan als thuiswerker, ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 750 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, persoonlijk een werk tot stand brengt;

    • b. degene, die de in onderdeel a bedoelde persoon bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat;

    • c. degene, die krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans niet door meer dan twee andere personen laat bijstaan;

    • d. degene, die krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en een opdrachtgever van die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans niet door meer dan twee andere personen laat bijstaan;

    • e. degene, die werkzaam is om vakbekwaamheid te verwerven, onder wie mede wordt begrepen degene, die als leerling van een instelling van onderwijs praktisch werkzaam is, alsmede degene, die aan een bedrijfsschool opleiding ontvangt, een en ander indien een beloning wordt genoten, die niet uitsluitend bestaat in het ontvangen van onderricht;

    • f. het kind van 15 jaar of ouder dat werkzaam is in de onderneming van zijn ouder, tenzij die onderneming deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met het kind en het kind daaruit als ondernemer als bedoeld in artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 winst uit onderneming geniet;

    • g. degene, die in de zin van artikel 4 van de Ziektewet (Stb. 1987, 88) als bestuurder werkzaam is ten behoeve van een coöperatie;

    • h. de bestuurder van een vennootschap als bedoeld in artikel 132, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits hij geen niet uitvoerende bestuurder als bedoeld in artikel 129a, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is.

  • 2 Het eerste lid, onderdelen a en b, vindt geen toepassing indien de in onderdeel a bedoelde overeenkomst rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden.

Artikel 4

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld, ingevolge welke eveneens als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van:

  • a. degene, die als thuiswerker arbeid verricht;

  • b. degene, die de onder a bedoelde persoon als hulp bij het verrichten van de arbeid bijstaat;

  • c. degene, die een tak van sport op topniveau beoefent en ter zake daarvan een inkomensvoorziening of een kostenvergoeding geniet;

  • d. degene, die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner als bedoeld in artikel 12a, zevende lid, onderdeel a, een aanmerkelijk belang heeft in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • e. degene, die tegen beloning persoonlijk arbeid verricht en wiens arbeidsverhouding niet reeds ingevolge de voorgaande bepalingen als dienstbetrekking wordt beschouwd, doch hiermede maatschappelijk gelijk kan worden gesteld;

  • f. degene die uit een arbeidsverhouding die niet op grond van een andere bepaling als dienstbetrekking wordt beschouwd een beloning geniet, mits diegene vooraf aan de inspecteur meldt, door middel van een gezamenlijke verklaring van hemzelf en de beoogde inhoudingsplichtige, dat zijn arbeidsverhouding als dienstbetrekking moet worden beschouwd.

Artikel 5
  • 1 Als dienstbetrekking...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT