Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Abbreviated LabelWTOS
Subject MatterOnderwijsrecht
CourtOnderwijs, Cultuur en Wetenschap

Geldend van 01-04-2020 t/m heden

Wet van 26 april 2001, houdende intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet tegemoetkoming studiekosten te wijzigen als uitvloeisel van het regeerakkoord 1998 en van de nota «Meer voor meer»;

dat het voorts wenselijk is de leesbaarheid van de Wet tegemoetkoming studiekosten te vergroten en aan te sluiten bij de terminologie van de Wet studiefinanciering 2000;

dat het in verband met het grote aantal wijzigingen wenselijk is de Wet tegemoetkoming studiekosten in te trekken en te vervangen door een nieuwe wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    achterstallige schuld: achterstallige schuld als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,

    AWIR: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen,

    bovenbouw:

    • a. voor havo: het vierde en vijfde leerjaar, of

    • b. voor vwo: het vierde, vijfde en zesde leerjaar,

    deelnemer vavo: degene die vavo volgt als bedoeld in artikel 2.10,

    havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 WVO,

    leerling: scholier of deelnemer vavo,

    lening: rentedragende lening die niet kan worden omgezet in een gift,

    onderbouw:

    • a. het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 21, eerste lid, WVO, alle leerjaren,

    • b. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f WVO, alle leerjaren,

    • c. voor havo: het eerste, tweede en derde leerjaar, of

    • d. voor vwo: het eerste, tweede en derde leerjaar,

    onderwijsbijdrage:

    • a. lesgeld als bedoeld in artikel 5 van de Les- en cursusgeldwet,

    • b. voor een niet uit 's Rijks kas bekostigde school de verschuldigde bijdrage aan de school,

    • c. voor de toepassing van afdeling 5.1, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: het bedrag, bedoeld in artikel 5.3, of

    • d. voor de toepassing van afdeling 5.2, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: de bedragen, bedoeld in artikel 5.10,

    onderwijsnummer: door Onze Minister uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een burgerservicenummer is verstrekt,

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

    partner: degene die in het kalenderjaar waarin het school- of studiejaar aanvangt gedurende meer dan 6 maanden partner als bedoeld in artikel 3 AWIR van de aanvrager is, met dien verstande dat voor de toepassing van hoofdstuk 4 voor «belanghebbende» gelezen wordt: TOS-ouder,

    peiljaar: tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin het schooljaar of studiejaar aanvangt,

    reguliere studiefinanciering: studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, WSF 2000,

    scholier: degene die voortgezet onderwijs volgt,

    school: school of instelling in de zin van de Experimentenwet onderwijs, Wet op de erkende onderwijsinstellingen, WEC, WHW of WVO,

    schooljaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daaropvolgend,

    student: degene die hoger onderwijs volgt als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12,

    studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september van enig kalenderjaar en eindigt op 31 augustus daaropvolgend,

    tegemoetkoming: door Onze Minister verstrekte toekenning in verband met het volgen van een opleiding in het onderwijs waarop uitsluitend op grond van deze wet aanspraak bestaat,

    termijnbetaling: termijnbetaling als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,

    thuiswonende leerling: scholier of deelnemer vavo die woont op het adres van de TOS-ouder of partner van de TOS-ouder,

    toetsingsinkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, AWIR, met dien verstande dat voor «berekeningsjaar» gelezen wordt: peiljaar,

    TOS-ouder: wettelijke vertegenwoordiger in het laatste kwartaal waarin de leerling nog 17 jaar was,

    uitwonende leerling: scholier of deelnemer vavo die niet een thuiswonende leerling is,

    vavo: opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, WEB,

    voortgezet onderwijs: onderwijs in de zin van de WVO, en, tenzij anders is bepaald, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de WEC,

    vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000,

    vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 WVO,

    WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs,

    WEC: Wet op de expertisecentra,

    WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,

    WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000,

    WVO: Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2 In onderdeel b van de begripsbepaling «TOS-ouder» wordt, indien 2 natuurlijke personen voldoen aan het begrip wettelijke vertegenwoordiger, daaronder verstaan:

    • a. wettelijke vertegenwoordiger die over het tweede kwartaal van het jaar waarin het schooljaar aanvangt, ten behoeve van de leerling kinderbijslag als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet heeft ontvangen,

    • b. indien onderdeel a niet van toepassing is: wettelijke vertegenwoordiger bij wie de leerling op 1 augustus blijkens de basisregistratie personen woont, of

    • c. indien de onderdelen a en b niet van toepassing zijn: wettelijke vertegenwoordiger die de wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk daartoe hebben aangewezen.

Artikel 1.2. Peildatum

Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet is bepalend de toestand op de eerste dag van de maand, tenzij anders is bepaald.

Artikel 1.3. Aanvraag
  • 1 Een aanvraag kan worden gedaan door een leerling of student.

  • 2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald aan welke voorwaarden een aanvraag moet voldoen. In ieder geval wordt daarbij bepaald dat de aanvrager in de zin van hoofdstuk 5 en zijn partner alsmede de TOS-ouder en zijn partner hun burgerservicenummer of onderwijsnummer verstrekken.

Artikel 1.4. Minderjarigheid

[Vervallen per 01-09-2005]

Artikel 1.5. Woonplaats
  • 1 Indien bij controle door Onze Minister blijkt dat het door de scholier verstrekte adres afwijkt van het adres waarop hij in de basisregistratie personen staat ingeschreven, maakt Onze Minister dit aan hem bekend en stelt hem in de gelegenheid de afwijking te herstellen.

  • 2 Indien een uitwonende scholier de afwijking niet binnen 4 weken na de bekendmaking herstelt, wordt met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, de aan hem toegekende basistoelage omgezet in een basistoelage voor een thuiswonende scholier, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

  • 3 Indien een uitwonende scholier de afwijking na de termijn van 4 weken alsnog herstelt, wordt met ingang van de maand daaropvolgend de basistoelage voor een thuiswonende scholier omgezet in een basistoelage voor een uitwonende scholier.

Artikel 1.6. Inspecteur der rijksbelastingen bepaalt inkomen of loon

[Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1.7. Gebruik burgerservicenummer of onderwijsnummer
  • 1 Onze Minister gebruikt het burgerservicenummer of onderwijsnummer van een leerling, student of debiteur ter zake van de uitvoering van deze wet slechts:

    • a. in contacten met die leerling, student of debiteur,

    • b. in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het burgerservicenummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie, en

    • c. teneinde de gegevens van die leerling, student of debiteur te vergelijken met de gegevens die over hem zijn opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.

  • 2 Het burgerservicenummer of onderwijsnummer van de partner van een leerling, student of debiteur of van de TOS-ouder of diens partner kan ter zake van de uitvoering van deze wet slechts worden gebruikt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT