Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterVervoersrecht
CourtInfrastructuur en Milieu

Geldend van 28-07-2018 t/m heden

Wet van 2 december 2015, houdende regels over het tijdelijk heffen van tol voor de gedeeltelijke bekostiging van de verbinding tussen de A15 bij Rozenburg en de A20 tussen Maassluis en Vlaardingen en de verbinding van de A15 tussen knooppunt Valburg en de A12 bij Zevenaar (Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om, mede gelet op Richtlijn 1999/62/EG van het Europese Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij Richtlijn 2013/22/EU van de Raad van 13 mei 2013 (PbEU 2013, L 158), tol te heffen voor twee projecten met het oog op de bekostiging en financiering daarvan;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. (begripsbepalingen)

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Blankenburgverbinding: verbinding tussen de A15 bij Rozenburg en de A20 tussen Maassluis en Vlaardingen;

  • euro-emissieklasse: klasse als beschreven in bijlage 0 bij Richtlijn nr. 1999/62/EG van het Europese Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187);

  • motorrijtuig: motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • persoonsgegeven: persoonsgegeven als bedoeld in artikel 4, onderdeel 1, van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • tolbesluit: besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • tolheffing: heffing voor het gebruik van een wegvak met een motorrijtuig;

  • toltarief: hoogte van de tolheffing per passage;

  • tolopgave: het tekort in de bekostiging van de aanleg van de Blankenburgverbinding onderscheidenlijk de ViA15 dat door tolheffing moet worden opgebracht;

  • tolsysteem: geheel van organisatorische maatregelen en voorzieningen die verband houden met de registratie, inning en handhaving en toezicht van tol;

  • tracébesluit: besluit als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Tracéwet;

  • verwerking van persoonsgegevens: verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4, onderdelen 1 en 2, van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • ViA15: verbinding van de A15 tussen knooppunt Valburg en de A12 bij Zevenaar.

Hoofdstuk 2. Tol
§ 2.1. Tolbesluit
Artikel 2. (tolbesluit)
  • 1 Onze Minister is bevoegd een besluit voor het heffen van tol te nemen, te wijzigen of in te trekken voor de gedeeltelijke bekostiging en financiering van de Blankenburgverbinding onderscheidenlijk de ViA15.

  • 2 Het tolbesluit bevat:

    • a. het wegvak waar tol wordt geheven;

    • b. de contante waarde van de tolopgave;

    • c. als het een besluit tot wijzigen of intrekken betreft, een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de negatieve gevolgen van de wijziging of intrekking.

  • 3 Een tolbesluit wordt in ieder geval ingetrokken op het moment dat de netto-opbrengsten, bedoeld in artikel 11, tweede lid, gelijk zijn aan de tolopgave.

  • 4 Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht door een ieder.

Artikel 3. (tracébesluit geldt als tolbesluit)
  • 1 Het tracébesluit voor de Blankenburgverbinding onderscheidenlijk de ViA15 geldt als een tolbesluit. Voor zover het tracébesluit betrekking heeft op tolheffing, wordt dat in het tracébesluit uitdrukkelijk aangegeven. Artikel 2, tweede lid, onder a en b, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Bij de vaststelling van het tracébesluit wordt uitgegaan van gegevens en onderzoeken die gebaseerd zijn op de situatie dat tol wordt geheven.

  • 3 Een onherroepelijk tracébesluit kan voor zover dat betrekking heeft op tolheffing worden gewijzigd of ingetrokken door een tolbesluit.

Artikel 4. (uitvoeringsplan)
  • 1 Onze Minister werkt het tolsysteem uit in een uitvoeringsplan.

  • 2 Het uitvoeringsplan bevat een omschrijving van de kernelementen voor de uitvoering van het tolsysteem waaronder:

    • a. een algemene beschrijving van het tolsysteem;

    • b. de registratiemiddelen;

    • c. de betalingsmogelijkheden;

    • d. de klantenservice.

Artikel 5. (toltarief)
  • 1 Het toltarief voor het wegvak waar tol wordt geheven en de datum met ingang waarvan tol wordt geheven worden vastgesteld bij ministeriële regeling.

  • 2 Het toltarief wordt in ieder geval niet eerder geheven dan vier weken nadat het ontwerp van het uitvoeringsplan, bedoeld in artikel 4, eerste lid, aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 3 Het toltarief kan worden gedifferentieerd naar:

    • a. toegestane maximum massa van het motorrijtuig;

    • b. euro-emissieklasse;

    • c. wijze waarop de betaling van het toltarief plaatsvindt.

  • 4 Het toltarief en de tolopgave worden jaarlijks van rechtswege geïndexeerd.

  • 5 Bij de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen regels worden gesteld over de berekening van het toltarief, de differentiatie van het toltarief, de verstrekking van een betalingsbewijs en de indexering van het toltarief en de tolopgave.

Artikel 6. (vrijstelling en ontheffing tolheffing)
  • 1 Een vrijstelling van artikel 7, eerste lid, geldt voor motorrijtuigen:

    • a. die zijn ingericht en worden gebruikt voor het vervoer van zieken en gewonden en die als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn;

    • b. die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van een stoffelijk overschot;

    • c. die uitsluitend worden gebruikt voor defensie;

    • d. die uitsluitend worden gebruikt door politie en brandweer en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn.

  • 2 Een vrijstelling van artikel 7, eerste lid, geldt voor bij ministeriële regeling aangewezen motorrijtuigen in het geval van bij die regeling omschreven calamiteiten en beheer- en onderhoudswerkzaamheden.

  • 3 Onze Minister kan ontheffing verlenen van artikel 7, eerste lid, als dat wenselijk is in het belang van de verkeersdoorstroming, de openbare orde en veiligheid of in het algemeen belang.

  • 4 De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

§ 2.2. Inning toltarief
Artikel 7. (betalen toltarief)
  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke manier wordt vastgesteld wie het toltarief, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van rechtswege is verschuldigd aan Onze Minister wegens het passeren van een wegvak als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. de termijn waarbinnen het toltarief betaald moet zijn;

    • b. de wijze waarop het wegvak waar tol wordt geheven kenbaar wordt gemaakt;

    • c. de wijze waarop de betaling van het toltarief plaatsvindt.

  • 4 De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 8. (aanmaning bij verzuim betalen toltarief)
  • 1 In afwijking van artikel 4:112 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanmaning slechts gezonden aan de verschuldigde van het toltarief, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wiens woon- of verblijfplaats bekend is.

  • 2 De termijn waarbinnen de verschuldigde van het toltarief, bedoeld in artikel 7, eerste lid, na aanmaning dient te betalen, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.

  • 3 In afwijking van artikel 4:112, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de aanmaning dat bij niet tijdige betaling een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en de boete kan worden afgedwongen door op kosten van de verschuldigde van het toltarief, bedoeld in artikel 7, eerste lid, uit te voeren invorderingsmaatregelen.

  • 4 Gedurende de termijn van een jaar na de datum, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt geen vergoeding voor de aanmaning in rekening gebracht.

Artikel 9. (geen toltarief verschuldigd)
  • 1 Het toltarief en de aanmaningsvergoeding, bedoeld in artikel 4:113, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden kwijtgescholden als degene die op grond van artikel 7, eerste lid, het toltarief verschuldigd lijkt te zijn:

    • a. aannemelijk maakt dat tegen zijn wil door een ander van het motorrijtuig gebruik is gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen; of

    • b. een vrijwaringsbewijs als bedoeld in artikel 1 van het Kentekenreglement of een verklaring als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 33 van het Kentekenreglement overlegt waaruit blijkt dat hij ten tijde van het passeren van het wegvak als bedoeld in artikel 2,...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT