Wet toelating zorginstellingen

Abbreviated LabelWTZi
CourtVolksgezondheid, Welzijn en Sport
Subject MatterBWBR0018906

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 20 oktober 2005 tot vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het ter bevordering van de overgang van een centraal aanbod gestuurd naar een decentraal vraaggericht zorgstelsel wenselijk is de regels inzake de toelating van zorginstellingen en die inzake de bouwprocedure te vereenvoudigen en samen te voegen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • b. [Red: vervallen;]

    • c. College sanering: het College sanering zorginstellingen, genoemd in artikel 19;

    • d. Zorginstituut: het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;

    • e. Fonds langdurige zorg: het Fonds langdurige zorg, genoemd in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

    • f. instelling: een organisatorisch verband dat een toelating heeft als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

    • g. exploitatie van een instelling: het in bedrijf hebben van een instelling.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kan met betrekking tot daarbij aan te wijzen categorieën van instellingen worden bepaald dat delen van deze wet op die instellingen of een deel daarvan niet van toepassing zijn.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kan met betrekking tot daarbij aan te wijzen categorieën van instellingen worden bepaald dat zij, al dan niet onder voorwaarden of beperkingen, voor de toepassing van artikel 5, eerste lid, worden aangemerkt als in het bezit van een toelating.

Artikel 2
  • 1 Met het oog op de totstandkoming van een beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit op grond van artikel 57 van de Wet marktordening gezondheidszorg, kan bij ministeriële regeling met betrekking tot de instelling of instellingen waarvoor die beleidsregel geldt, worden bepaald dat delen van deze wet op die instellingen of een deel daarvan niet van toepassing zijn voor de duur van het in die beleidsregel bedoelde experiment.

  • 2 Alvorens overeenkomstig het eerste lid een ministeriële regeling wordt vastgesteld, wordt het ontwerp daarvan schriftelijk meegedeeld aan de beide kamers der Staten-Generaal. De regeling wordt niet eerder vastgesteld dan nadat tien dagen zijn verstreken na die mededeling.

  • 3 De regeling vervalt op het tijdstip waarop ingevolge de beleidsregel het experiment is geëindigd.

  • 4 Onze Minister evalueert de toepassing van dit artikel tijdig en tijdens de uitvoering van het experiment.

Hoofdstuk II. Visie en beleidsregels
Artikel 3
  • 1 Onze Minister maakt, gelet op de ontwikkelingen in de gezondheidszorg, ten minste eenmaal in de vier jaar zijn visie op een kwalitatief goed, doelmatig, evenwichtig en voor eenieder toegankelijk stelsel van gezondheidszorg bekend. In deze visie is tevens opgenomen hoe de bereikbaarheid van de acute zorg, daaronder begrepen de daaraan verbonden basiszorg, en van andere vormen van zorg ten aanzien waarvan aan de bereikbaarheid een bijzonder belang wordt gehecht, is gewaarborgd.

  • 2 Onze Minister zendt een afschrift van zijn visie aan beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel 4

Onze Minister stelt, gezien zijn visie, bedoeld in artikel 3, beleidsregels vast omtrent de beoordeling van aanvragen om toelating als bedoeld in artikel 5, eerste lid. Deze beleidsregels bevatten in ieder geval criteria omtrent de spreiding van de in artikel 3 bedoelde vormen van zorg ten aanzien waarvan aan de bereikbaarheid een bijzonder belang wordt gehecht.

Hoofdstuk III. Toelating en bouwprocedure
Artikel 5
  • 1 Een organisatorisch verband dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van instellingen die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet, moet voor het verlenen van die zorg een toelating hebben van Onze Minister.

  • 2 Een toelating kan aan instellingen met een winstoogmerk slechts worden verleend indien die instelling behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie.

Artikel 6

Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld:

  • a. de wijze waarop een aanvraag om een toelating bij Onze Minister wordt ingediend;

  • b. welke gegevens bij de aanvraag worden overgelegd.

Artikel 7

[Vervallen per 01-08-2016]

Artikel 8

[Vervallen per 01-08-2016]

Artikel 9
  • 1 Onze Minister verleent een toelating, indien:

    • a. de exploitatie past in de beleidsregels, bedoeld in artikel 4;

    • b. het organisatorisch verband voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen omtrent de bestuursstructuur, alsmede omtrent waarborgen voor een ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering.

  • 2 Van de verleende toelatingen doet Onze Minister mededeling in de Staatscourant en aan de beheerder van het register van zorgaanbieders, bedoeld in artikel 14 van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg alsmede, indien de toelating een instelling met artsen, psychotherapeuten of orthopedagogen-generalist betreft, de beheerder van de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders, bedoeld in artikel 7.2.7 van de Jeugdwet.

Artikel 10

[Vervallen per 01-08-2016]

Artikel 11

[Vervallen per 01-08-2016]

Artikel 12

[Vervallen per 01-08-2016]

Hoofdstuk IV. Exploitatie
Artikel 13
  • 1 Een instelling voldoet, voorzover van toepassing, aan de eisen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, en artikel 9, eerste lid, onder b. Onze Minister kan aan een toelating andere voorschriften verbinden. De voorschriften kunnen worden gewijzigd of ingetrokken en nieuwe voorschriften kunnen worden gesteld.

  • 2 Onze Minister kan de toelating intrekken indien niet wordt voldaan aan de voorschriften, gesteld bij of krachtens het eerste lid.

Artikel 14
  • 1 Onze Minister kan op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 4:

    • a. een toelating onder beperkingen verlenen;

    • b. aan een verleende toelating alsnog beperkingen stellen;

    • c. beperkingen wijzigen of intrekken;

    • d. een toelating intrekken.

  • 2 Alvorens over te gaan tot een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onder b of d, stelt Onze Minister de zorgverzekeraars in de zin van artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, waarmee de instelling een overeenkomst heeft gesloten, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de instelling zich bevindt, en het bestuur en medewerkers van de betrokken instelling de gelegenheid om binnen een door Onze Minister te bepalen termijn hun opmerkingen omtrent dit voornemen aan hem kenbaar te maken.

  • 3 Onze Minister doet van een beslissing tot beperking of intrekking van een toelating op grond van het eerste lid, onder b of d, mededeling in de Staatscourant en zendt een afschrift van deze beschikking aan het College sanering en aan de beheerder van het register van zorgaanbieders, bedoeld in artikel 14 van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg alsmede, indien het een beslissing tot beperking of intrekking van een toelating van een instelling met artsen, psychotherapeuten of orthopedagogen-generalist betreft, de beheerder van de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders, bedoeld in artikel 7.2.7 van de Jeugdwet.

Artikel 15

Het bestuur van een instelling stelt overeenkomstig door Onze Minister, voor zoveel nodig in overeenstemming met Onze Ministers die het mede aangaat, te stellen regelen de begroting, de balans en de resultatenrekening alsmede de daarbij behorende toelichting met betrekking tot de instelling vast en legt volledige afschriften daarvan ter inzage voor een ieder ter plaatse, door Onze Minister te bepalen.

Artikel 16

Het bestuur van een instelling, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, verstrekt aan Onze Minister of aan een bij die maatregel aangewezen bestuursorgaan de bij of krachtens die maatregel omschreven gegevens betreffende de exploitatie van de instelling.

Hoofdstuk V. Sanering
Artikel 17
  • 1 Het bestuur van een instelling wendt zich tot het College sanering binnen zes weken na bekendmaking van een beslissing tot:

  • 2 Het College sanering stelt de financiële gevolgen van sanering vast ter zake van een beslissing als bedoeld in het eerste lid, alsmede ter uitvoering van een beslissing als bedoeld in artikel 18.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde vaststelling kan inhouden dat het College sanering subsidie verstrekt ter voorziening in de financiële gevolgen van de sanering.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

    • a. hetgeen onder financiële gevolgen van sanering moet worden verstaan;

    • b. de hoogte, de opbouw en wijze van berekening van de subsidie;

    • c. de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;

    • d. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT