Wet toezicht effectenverkeer 1995

Abbreviated LabelWte
CourtFinanciën
Subject MatterBWBR0007657

Geldend van 01-09-2017 t/m heden

Wet van 16 november 1995, houdende het opnieuw vaststellen van de Wet toezicht effectenverkeer in verband met de uitvoering van de richtlijn betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten en van de richtlijn betreffende de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet toezicht effectenverkeer te wijzigen ter uitvoering van richtlijn nr. 93/6/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (PbEG L 141) alsmede van richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PbEG L 141), en dat het wenselijk is in verband hiermee alsmede in verband met enige noodzakelijke andere aanpassingen van die wet, de Wet toezicht effectenverkeer opnieuw vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt - voor zover niet anders is bepaald - verstaan onder:

  • a. effecten:

    • 1°. aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst- en oprichtersbewijzen, optiebewijzen, warrants, en soortgelijke waardepapieren;

    • 2°. rechten van deelgenootschap, opties, rechten op overdracht op termijn van goederen, inschrijvingen in aandelen- en schuldregisters, en soortgelijke, al dan niet voorwaardelijke, rechten;

    • 3°. certificaten van waarden als hiervoor bedoeld;

    • 4°. recepissen van waarden als hiervoor bedoeld;

  • b. [Red: vervallen;]

  • c. [Red: vervallen;]

  • d. [Red: vervallen;]

  • e. effectenbeurs: een markt die aan regels is onderworpen en die bestemd is voor het bijeenbrengen van vraag en aanbod van effecten;

  • f. [Red: vervallen;]

  • g. [Red: vervallen;]

  • h. [Red: vervallen;]

  • i. [Red: vervallen;]

  • j. [Red: vervallen;]

  • k. [Red: vervallen;]

  • l. [Red: vervallen;]

  • m. [Red: vervallen;]

  • n. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • o. openbaar bod: een door middel van een openbare mededeling gedaan aanbod als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek buiten een besloten kring, op effecten, dan wel een uitnodiging tot het doen van een aanbod, buiten een besloten kring, op effecten, waarbij de bieder het oogmerk heeft deze effecten te verwerven;

  • p. bieder: een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap, dan wel enig naar buitenlands recht daarmee vergelijkbaar lichaam of samenwerkingsverband, door wie of namens wie al dan niet tezamen met een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden een openbaar bod wordt voorbereid of uitgebracht, dan wel is uitgebracht;

  • q. [Red: vervallen.]

Artikel 2

Geen effecten in de zin van deze wet zijn:

  • a. waarden die uitsluitend het karakter van betaalmiddel dragen;

  • b. appartementsrechten.

Artikel 2a

[Vervallen per 20-01-2006]

Hoofdstuk II. Uitgifte van effecten

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 3

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 3a

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 3b

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 4

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 5

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 5a

[Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 6

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk II A. Openbaar bod op effecten

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 6a

[Vervallen per 28-10-2007]

Artikel 6b

[Vervallen per 28-10-2007]

Artikel 6c

[Vervallen per 28-10-2007]

Hoofdstuk III. Effecteninstellingen

[Vervallen per 01-01-2007]

§ 1. Vereisten voor een vergunning

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 7

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 8

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 9

[Vervallen per 01-02-1999]

Artikel 10

[Vervallen per 01-01-2007]

§ 2. Regels voor vergunninghouders

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 11

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 11a

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 12

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 13

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 14

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 15

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 15a

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 15b

[Vervallen per 01-01-2007]

§ 3. Gekwalificeerde deelnemingen in effecteninstellingen

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 16

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 17

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 18

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk III A. Financiële instellingen, niet zijnde vergunningplichtige effecteninstellingen

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 18a

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 18b

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk IV. Intrekkingsbepalingen

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 19

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 20

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk V. Register

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 20a

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 21

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk VI. Effectenbeurzen

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 22

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 23

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 24

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 25

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 26

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 26A

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk VII. Bijzondere bepalingen

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 27

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 28
  • 1 Indien Onze Minister vaststelt dat een instelling waarvan effecten zijn aangeboden of zullen worden aangeboden, degene die deze effecten aanbiedt, een bieder, bestuurder, commissaris of functionaris als bedoeld in artikel 6a, derde lid, een effecteninstelling, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, i of j, of een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, de bij of krachtens de artikelen 3, eerste en vierde lid, 4, 5 eerste lid, tweede volzin, aanhef en onderdelen b en c, en derde lid, 5a, eerste en vierde lid, 6a, tweede en derde lid, 6b, 11, eerste lid, 18a, eerste lid, 18b, tweede lid, onderscheidenlijk de in hoofdstuk XII gestelde regels niet naleeft, vestigt hij daarop de aandacht van de betrokkene.

  • 2 Zonodig doet Onze Minister de mededeling, bedoeld in het eerste lid, vergezeld gaan van dan wel volgen door een aanwijzing om ten aanzien van met name aan te geven punten een bepaalde gedragslijn te volgen met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten.

  • 3 Degene tot wie de in het tweede lid bedoelde aanwijzing is gericht volgt deze aanwijzing op binnen een door Onze Minister te bepalen termijn.

  • 4 [Red: Vervallen.]

  • 5 [Red: Vervallen.]

  • 6 [Red: Vervallen.]

  • 7 [Red: Vervallen.]

Artikel 28a

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 28b

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 28c

[Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk VIII. Controle, uitvoering en samenwerking

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 29
  • 1 Onze Minister kan bij:

    • a. [Red: vervallen;]

    • b. [Red: vervallen;]

    • c. [Red: vervallen;]

    • d. [Red: vervallen;]

    • e. [Red: vervallen;]

    • f. [Red: vervallen;]

    • g. [Red: vervallen;]

    • h. [Red: vervallen;]

    • i. [Red: vervallen;]

    • j. [Red: vervallen;]

    • k. [Red: vervallen;]

    • l. [Red: vervallen;]

    • m. [Red: vervallen;]

    • n. [Red: vervallen.]

    • o. aanvragers van een ontheffing als bedoeld in artikel 25, eerste lid;

    • p. [Red: vervallen;]

    • q. [Red: vervallen;]

  • 2 Degene van wie de inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, worden verlangd, verstrekt deze binnen de door Onze Minister te stellen termijn.

  • 3 Ten aanzien van de personen die door Onze Minister zijn belast met het inwinnen van inlichtingen of met de uitoefening van andere taken en bevoegdheden die Onze Minister heeft op grond van het bij of krachtens deze wet bepaalde, zijn de artikelen 5:12, 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien een onderzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, wordt ingesteld, degene bij wie het onderzoek wordt ingesteld en die niet ingevolge deze wet onder toezicht staat, slechts is gehouden tot het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden.

Artikel 29a

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT