Wet van 11 december 2019 tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd

Wet van 11 december 2019 tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkingsduur van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen te verlengen om de inkomenszekerheid van oudere werklozen te vergroten en de toetredingsleeftijd vast te stellen op 60 jaar en 4 maanden; Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN.

De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel a wordt «1 januari 2020» vervangen door «1 januari 2024». 2. In onderdeel b wordt «60 jaar of ouder» vervangen door «60 jaar en 4 maanden of ouder». BArtikel 3a, wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «1 januari 2020» vervangen door «1 januari 2024». 2. In het eerste lid, onderdeel b, en het derde lid wordt «60 jaar of ouder» vervangen door «60 jaar en 4 maanden of ouder». CIn artikel 50, tweede lid, wordt «1 januari 2030» vervangen door «1 januari 2034».DNa artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 48

a. Overgangsbepaling in verband met het verhogen van de toetredingsleeftijd.

  1. Ten aanzien van de persoon wiens eerste dag van werkloosheid is gelegen voor de inwerkingtreding van de Wet van 11 december 2019 tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd (Stb. 2019, 481), blijft artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van toepassing zoals dat luidde op de dag voor die inwerkingtreding. 2. Ten aanzien van de persoon wiens recht op uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is ontstaan voor de inwerkingtreding...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT