Wet van 13 oktober 2022 tot wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Wet van 13 oktober 2022 tot wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het vergunningstelsel voor het opsporen en winnen van aardwarmte aan te passen teneinde de procedure voor vergunningverlening te laten aansluiten bij de specifieke kenmerken van aardwarmte en directe winning na opsporing mogelijk te maken alsmede om de veiligheid van de opsporing en winning te bevorderen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel h komt te luiden: h. winnen van aardwarmte:

met gebruikmaking van boorgaten onttrekken van aardwarmte aan de ondergrond door het oppompen van formatiewater en het terugvoeren van dat formatiewater in het oorspronkelijke reservoirinterval, of door het uitwisselen van warmte met de ondergrond zonder het oppompen en terugvoeren van formatiewater;. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ah door een puntkomma, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende: ai. toewijzing zoekgebied aardwarmte:

het exclusieve recht om in een bepaald gebied een startvergunning aardwarmte aan te vragen; aj. startvergunning aardwarmte:

een vergunning om aardwarmte op te sporen en gedurende de looptijd van de vergunning te winnen; ak. vervolgvergunning aardwarmte:

een vergunning om aardwarmte gedurende de looptijd van de vergunning te winnen;al. uitvoerder aardwarmte:

een natuurlijke persoon of een rechtspersoon als bedoeld in artikel 24z, die in opdracht van de vergunninghouder de feitelijke werkzaamheden met betrekking tot het opsporen en winnen van aardwarmte uitvoert of daartoe opdracht verleent; am. invloedssfeer:

gebied in de ondergrond waar als gevolg van winning van aardwarmte een daling in temperatuur plaatsvindt. BHet opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGEN VOOR OPSPOREN EN WINNEN VAN DELFSTOFFEN

CArtikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister:a. delfstoffen op te sporen; b. delfstoffen te winnen. DIn artikel 6a wordt «artikel 6, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 6, onderdeel a. EIn artikel 7a wordt «artikel 6, eerste lid, onderdelen a of b» vervangen door: artikel 6, onderdelen a of b. FArtikel 9, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:1. In onderdeel c, wordt «artikelen 6, eerste lid, en 25, eerste lid,» vervangen door: artikelen 6, 24b en 25, eerste lid. 2. In het eerste lid, onderdeel e, onder 1° en 2° vervalt «of aardwarmte». 3. In het eerste lid, onderdeel f, onder 2° vervalt «, aardwarmte». GIn artikel 11, eerste lid, wordt «geldt zij tevens voor andere delfstoffen die onvermijdelijk meekomen» vervangen door «geldt zij tevens voor andere delfstoffen die onvermijdelijk meekomen en aardwarmte die onvermijdelijk meekomt». HArtikel 13 wordt gewijzigd als volgt:1. In de onderdelen b en c, onder 1°, vervalt «of aardwarmte» 2. In onderdeel e vervalt «, aardwarmte». IIn artikel 17, derde lid, onderdeel b vervalt «of aardwarmte».JArtikel 18 wordt gewijzigd als volgt:1. In de onderdelen c en d, onder 1°, vervalt «of aardwarmte». 2. In onderdeel f vervalt «, aardwarmte». KArtikel 21, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:1. In onderdeel g en onderdeel h, onder 1°, vervalt «of aardwarmte» 2. In onderdeel j, vervalt «, aardwarmte». LIn artikel 23, tweede lid, vervalt «of aardwarmte».MNa artikel 24a wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 2A TOEWIJZING ZOEKGEBIED AARDWARMTE, STARTVERGUNNING AARDWARMTE EN VERVOLGVERGUNNING AARDWARMTE Artículos 2 a 9

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 24

b.

Het is verboden zonder een startvergunning aardwarmte of een vervolgvergunning aardwarmte, aardwarmte op te sporen of te winnen.

Artikel 24

c.

  1. Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 24b, is niet van toepassing op het opsporen of het winnen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor zuiver wetenschappelijk onderzoek of voor het door de centrale overheid te voeren beleid. Bij het nemen van een besluit omtrent een vergunning voor deze activiteiten sluit Onze Minister aan bij de bepalingen van dit hoofdstuk, voor zover dit met het bijzondere karakter van de vergunning te verenigen is. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het nemen van een besluit omtrent een vergunning, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2. Toewijzing zoekgebied aardwarmte

Artikel 24

d.

Onze Minister verleent op aanvraag een toewijzing zoekgebied aardwarmte.

Artikel 24

e.

  1. Een aanvraag om een toewijzing zoekgebied aardwarmte bevat een beschrijving van: a. de aardlagen en de begrenzing ervan waar de aanvraag betrekking op heeft; b. de andere gebruiksmogelijkheden van het gebied, waaronder grondwater met het oog op de winning van drinkwater en kenbare mogelijkheden tot het opslaan van stoffen; c. een plan voor de wijze waarop de aanvrager voornemens is de aardwarmte op te sporen en te winnen; d. de voorgenomen afzet van warmte en de afspraken hieromtrent; e. de ervaring van de aanvrager met de ontwikkeling van aardwarmteprojecten en andere mijnbouwactiviteiten; f. de wijze waarop de aanvrager voornemens is de opsporing en winning van aardwarmte te financieren. 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de aanvraag.

Artikel 24

f.

  1. Zodra voor een toewijzing zoekgebied aardwarmte een aanvraag is ingediend die voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 24e en deze aanvraag betrekking heeft op een zoekgebied dat beschikbaar is voor een toewijzing zoekgebied aardwarmte, stelt Onze Minister met een uitnodiging in de Staatscourant anderen in de gelegenheid om voor hetzelfde zoekgebied of een deel hiervan een aanvraag in te dienen. 2. Anderen kunnen een aanvraag voor een toewijzing zoekgebied aardwarmte indienen tot twaalf weken na de dag van plaatsing van de uitnodiging in de Staatscourant. Indien deze aanvragen gedeeltelijk betrekking hebben op een nieuw zoekgebied voor aardwarmte ten opzichte van het in de Staatscourant gepubliceerde zoekgebied aardwarmte, geldt voor dat deel van de aanvraag de procedure van het eerste lid en wordt dat deel van de aanvraag geacht een nieuwe aanvraag te zijn. 3. Onze Minister stelt de aanvragers van alle ingediende aanvragen op de hoogte. De aanvragers voeren overleg over de mogelijkheden tot samenwerking dan wel aanpassing van de aanvraag. 4. Gedurende acht weken na het op de hoogte stellen van de aanvragers, bedoeld in het derde lid, heeft een aanvrager de mogelijkheid zijn aanvraag te wijzigen of in te trekken.

Artikel 24

g.

  1. Over de aanvragen die aan het bepaalde bij of krachtens artikel 24e voldoen stelt Onze Minister gedeputeerde staten van de provincies en het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten binnen wier grondgebied het zoekgebied waarop de aanvraag voor een toewijzing zoekgebied aardwarmte betrekking heeft, in de gelegenheid binnen acht weken advies uit te brengen met het oog op de planmatige ontwikkeling of het beheer van delfstoffen, aardwarmte, andere natuurlijke rijkdommen, waaronder grondwater met het oog op de winning van drinkwater, of mogelijkheden tot het opslaan van stoffen. 2. Over de aanvragen die aan het bepaalde bij of krachtens artikel 24e voldoen stelt Onze Minister gedeputeerde staten van de provincies en het dagelijks bestuur van waterschappen binnen wier grondgebied het zoekgebied waarop de aanvraag voor een toewijzing zoekgebied aardwarmte betrekking heeft, in de gelegenheid binnen acht weken advies uit te brengen met het oog op grondwaterkwaliteit en -kwantiteit.

Artikel 24

h.

  1. Onze Minister beslist op een aanvraag om een toewijzing zoekgebied aardwarmte binnen achttien weken na ontvangst van de aanvraag. 2. Als ingevolge artikel 24f, tweede lid, een aanvraag wordt ingediend, beslist Onze Minister binnen zes weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 24f, vierde lid. 3. Onze Minister kan de termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid, eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. 4. Van een beschikking tot verlening van een toewijzing zoekgebied aardwarmte wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 24

i.

  1. Een aanvraag om een toewijzing zoekgebied aardwarmte wordt geheel of gedeeltelijk afgewezen indien: a. het opsporen of winnen van aardwarmte in de in de aanvraag aangegeven aardlagen en de begrenzing ervan bij of krachtens wet niet is toegestaan; b. voor het zoekgebied al een toewijzing zoekgebied aardwarmte, een startvergunning aardwarmte of een vervolgvergunning aardwarmte geldt. 2. Een aanvraag om een toewijzing zoekgebied aardwarmte kan geheel of gedeeltelijk worden afgewezen: a. in het belang van de planmatige ontwikkeling of het beheer van delfstoffen, aardwarmte, andere natuurlijke rijkdommen, waaronder grondwater met het oog op de winning van drinkwater, of mogelijkheden tot het opslaan van stoffen; b. indien het plan of de uitvoering ervan voor de wijze van opsporen en winnen van aardwarmte niet haalbaar wordt geacht; c. indien er onvoldoende zicht is op een warmtevraag die passend is bij de te verwachten winning van aardwarmte; d. indien het zoekgebied niet passend is bij de te verwachten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT