Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is om regels te stellen over de versterking van gebouwen in Groningen om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld de veiligheid van gebouwen wordt geschaad; Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Tijdelijke wet Groningen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. In de aanhef wordt na «In deze wet» ingevoegd «en de daarop berustende bepalingen». 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsomschrijving van schade door een puntkomma wordt in de alfabetische volgorde toegevoegd: gebouw:
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; veiligheidsnorm:
veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 52d, tweede lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet;versterkingsbesluit:
besluit als bedoeld in artikel 13j, eerste lid.BArtikel 2 wordt als volgt gewijzigd:1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel a, worden de letters a, b en c van de subonderdelen vervangen door 1°, 2°, en 3°. aa. In onderdeel a, subonderdeel 3°, wordt «of de te treffen maatregelen in natura» vervangen door «of, indien de aanvrager dit wenst en de schade zich daarvoor leent, de te treffen maatregelen in natura». ab. In onderdeel b wordt «of de te treffen maatregelen in natura» vervangen door «of, indien de aanvrager dit wenst en de schade zich daarvoor leent, de te treffen maatregelen in natura». b. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma en van «, en» aan het einde van onderdeel a, subonderdeel 3°, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: c. heeft tot taak een vergoeding voor overlast van ten hoogste een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld bedrag toe te kennen. 2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende: 9. Het Instituut is bevoegd om ter uitvoering van zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet met het oog op voorkoming of beperking van schade maatregelen te treffen of vergoedingen uit te keren die leiden tot versterking van een gebouw, voor zover dit geen versterkingsmaatregelen betreft als bedoeld in artikel 13j, eerste lid, onderdeel a. 10. Naast de schade, bedoeld in artikel 184 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, kan het Instituut aan de aanvrager een in redelijkheid te bepalen tegemoetkoming in geld of in natura toekennen voor iedere redelijke maatregel die nodig is om te bewerkstelligen dat de schade waarvoor vergoeding wordt toegekend, duurzaam kan worden hersteld. Aan de toekenning van deze tegemoetkoming kan het Instituut voorwaarden verbinden. 11. Bij regeling van Onze Minister kan aan het Instituut de taak worden opgedragen knelpunten op te lossen die als gevolg van de schade zijn ontstaan. 12. Bij regeling van Onze Minister wordt de hoogte van de financiële middelen vastgesteld voor de uitgaven van het Instituut inzake tegemoetkomingen als bedoeld in het tiende lid en het oplossen van knelpunten als bedoeld in het elfde lid. Ba
a.
-
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aanspreekpunt voor eigenaren van gebouwen die versterking behoeven en coördineert de versterking van gebouwen, bedoeld in hoofdstuk 5. 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt alle beslissingen die redelijkerwijs nodig zijn voor de versterking van gebouwen, bedoeld in hoofdstuk 5. 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Instituut werken nauw samen en stemmen de uitvoering van de versterking op grond van hoofdstuk 5 en de vergoeding van de schade op grond van hoofdstuk 2 op elkaar af, tenzij eigenaren aangeven dat ze deze afstemming niet willen. 4. Indien de eigenaar van een gebouw dat wenst, wordt de vergoeding van de schade en de versterking van zijn gebouw in samenhang behandeld. De eigenaar krijgt de keuze om de vergoeding van de schade, bedoeld in hoofdstuk 2, en de versterking van zijn gebouw, bedoeld in hoofdstuk 5, te laten coördineren door Onze Minister of door het Instituut. CArtikel 3 wordt als volgt gewijzigd:1. In het vijfde lid wordt «de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» en wordt «verstrekken elkaar desgevraagd» vervangen door «verstrekken elkaar desgevraagd of eigener beweging». 2. Er worden vijf leden toegevoegd, luidende: 6. Het Instituut informeert Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten indien het gegronde vermoedens heeft dat een gebouw niet voldoet aan de veiligheidsnorm. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeert het Instituut indien hij gegronde vermoedens heeft dat sprake is van een acuut onveilige situatie als bedoeld in artikel 2, zevende lid. 8. Het Instituut, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten verstrekken niet de gegevens over gezondheid. 9. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Instituut de uitvoering van de versterking op grond van hoofdstuk 5 en de vergoeding van schade op grond van hoofdstuk 2 op elkaar afstemmen. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. 10. De exploitant verstrekt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties desgevraagd de gegevens, waaronder persoonsgegevens, voor zover die noodzakelijk zijn in het belang van een goede uitvoering van de versterking op grond van hoofdstuk 5. DIn artikel 12, vierde lid, wordt na «artikel 13» ingevoegd «, eerste lid».EArtikel 13 wordt als volgt gewijzigd:1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De termijn, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, kan door het Instituut worden verlengd indien het Instituut als gevolg van het grote aantal ontvangen of verwachte aanvragen voor een schadesoort niet in staat is de aanvragen binnen die termijn af te handelen. Het Instituut informeert de aanvrager schriftelijk binnen twee weken na ontvangst van zijn aanvraag binnen welke termijn een besluit wordt genomen op zijn aanvraag. FNa artikel 13 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 5 VERSTERKING
a.
-
Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 13ba, is uitsluitend van toepassing op gebouwen in de gemeenten Eemsdelta, Groningen, Het Hogeland, Midden-Groningen en Oldambt. 2. Versterking van gebouwen vindt plaats: a. via de procedures geregeld in dit hoofdstuk; of b. indien een door de eigenaar aan te wijzen deskundige heeft vastgesteld dat het gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, op een door de eigenaar te bepalen wijze, waarbij de eigenaar de maatregelen om zijn gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen in eigen beheer uitvoert. 3. Op verzoek van de eigenaar van een gebouw die ervoor kiest om het laten vaststellen of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet en de uitvoering van de maatregelen die noodzakelijk zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen in eigen beheer uitvoert, vergoedt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alle daarvoor in redelijkheid te maken kosten door middel van een bouwdepot. 4. Indien de eigenaar kiest voor versterking in eigen beheer zijn de artikelen 13i tot en met 13l niet van toepassing. 5. Indien de eigenaar op enig moment besluit om de versterking van zijn gebouw niet langer in eigen beheer uit te voeren, heeft hij recht op versterking, als bedoeld in dit hoofdstuk, waarbij de procedure hervat wordt in de fase waarin deze zich bevindt. 6. Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken kunnen nadere regels gegeven worden over de wijze waarop de kosten worden verantwoord en de voorwaarden die gelden voor vergoeding. Deze voorwaarden hebben niet tot gevolg dat de eigenaar beperkt wordt in de wijze waarop hij de door hem gewenste versterking in eigen beheer vorm geeft of dat de eigenaar minder vergoed krijgt dan noodzakelijk is om het gebouw na uitvoering van de maatregelen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, waarbij het gebouw van dezelfde aard is en ten minste vergelijkbare gebruiksoppervlakte en gebruiksmogelijkheden heeft als voor de uitvoering van die maatregelen, tenzij op verzoek van de eigenaar andere maatregelen worden genomen. 7. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat dit hoofdstuk niet van toepassing is, of onderdelen daarvan niet van toepassing zijn, op gebouwen of categorieën van gebouwen waarvoor op een andere wijze in de versterking wordt voorzien. 8. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoeken of een gebouw dat niet gelegen is in de in dat lid genoemde gemeenten mogelijk versterking behoeft, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat het gebouw versterkt moet worden in verband met de gevolgen van beweging van de bodem door aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag bij Norg. Indien uit het onderzoek...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT