Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)

Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603) op onderdelen te wijzigen voordat zij in werking treedt in verband met de verbetering van de uitvoerbaarheid van die onderdelen en dat het tevens gewenst is te komen tot een nauwkeuriger formulering van de geografische reikwijdte van de toepassing van het bewijsvermoeden bij schade; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd: 0AIn artikel I, onderdeel A, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:1a. In de begripsomschrijvingen van exploitant en schade wordt «Norg» telkens vervangen door «Norg of de gasopslag bij Grijpskerk». AIn artikel I, onderdeel B, in de wijzing van artikel 2, elfde en twaalfde lid, en onderdeel G, in de wijziging van artikel 15, derde lid, wordt «regeling van Onze Minister» telkens vervangen door «ministeriële regeling». BIn artikel I, onderdeel Ba, artikel 2a, eerste tot en met derde lid, onderdeel C, in de wijziging van artikel 3, vijfde tot en met tiende lid, onderdeel F, de artikelen 13a, derde lid (nieuw), 13d, 13e, eerste lid, 13f, eerste en tweede lid, 13g, derde lid, onderdeel b, vierde tot en met zevende lid, 13i, eerste tot en met derde lid, en vijfde tot en met achtste lid, 13j, eerste lid, vijfde tot en met zevende lid, aanhef, achtste lid, tiende en elfde lid, 13k, eerste tot en met derde lid, en vijfde lid, 13l, eerste lid, onderdeel a, 13m, eerste lid, aanhef en tweede lid, de tweede vermelding, onderdeel G, in de wijziging van artikel 15, eerste lid, onderdeel c, onderdeel H, de artikelen 15a, tweede lid en 15b, eerste en tweede lid, onderdeel N, artikel 22b, vierde lid, de tweede vermelding, vijfde en zesde lid, artikel VI, artikel 13l, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» telkens vervangen door «Onze Minister». BaNa artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:CaIn artikel 9, eerste lid, wordt «De artikelen 21 en» vervangen door «Artikel» en wordt «zijn niet van toepassing» vervangen door «is niet van toepassing». BbArtikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:1. Voor de tekst wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

Artikel 12

wordt als volgt gewijzigd:.2. Voor de bestaande tekst wordt een «1.» ingevoegd en in de tekst wordt «artikel 12, vierde lid,» vervangen door «het vierde lid». 3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Het Instituut stelt eisen aan de deskundige, waaronder begrepen het aantal keren...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT