Wet van 19 augustus 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool)

Wet van 19 augustus 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wegens leerlingendaling noodzakelijk is om de vorming van samenwerkingsscholen te vereenvoudigen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 12, eerste lid, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 17d, invulling geeft aan. B In artikel 13, eerste lid, onderdeel l, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 17d, invulling geeft aan. C Na artikel 17, negende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende: 10. Indien de laatste afzonderlijke openbare school en de laatste afzonderlijke bijzondere school die door de stichting in stand worden gehouden, zijn gefuseerd tot een samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 17d kan de instandhouding van die samenwerkingsschool opgedragen blijven aan de stichting. D Artikel 17d komt als volgt te luiden:

Artikel 17

d. Samenwerkingsschool.

  1. Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 17 of een stichting als bedoeld in artikel 48 waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 49 en 56 zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien: a. met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en b. de betrokken scholen ten minste zes schooljaren zijn bekostigd. 3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door een aantal leerlingen dat ten hoogste gelijk is aan de opheffingsnorm, bedoeld in artikel 154, verhoogd met de uitkomst van de formule 67,797 – (0,339 x de opheffingsnorm), met een maximum van 200 leerlingen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond overeenkomstig artikel 154, tweede volzin. 4. Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. 5. Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden. 6. De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de directeur over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin. 7. De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs. 8. Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling over de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 17 en anders dan bedoeld in artikel 48, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met instemming van de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is. Instemming kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft. 9. De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 17 en anders dan bedoeld in artikel 48 brengt jaarlijks aan de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt. 10. De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het primair onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt. 11. In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit. 12. Artikel 159, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. 13. Overdracht of fusie van de samenwerkingsschool is slechts mogelijk na instemming van de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is. E Artikel 48, vierde lid, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 17d, eerste lid, is het statutaire doel van de stichting uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 46. Ea Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst van artikel 50 wordt aan dat artikel een lid toegevoegd, luidende: 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op samenwerkingsscholen als bedoeld in artikel 17d. F Artikel 64a, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. De goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, is niet vereist voor: a. een institutionele fusie waarbij het totaal aantal leerlingen van de betrokken scholen minder dan 500 bedraagt; b. een bestuurlijke fusie waarbij het aantal betrokken scholen minder dan tien bedraagt; of c. de bestuurlijke en institutionele fusie die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de samenwerkingsschool, bedoeld in artikel 17d, eerste lid. G Artikel 64c wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid. 2. In het tweede lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid. H Na artikel 194c wordt ingevoegd:

Artikel 194

d. Overgangsrecht informele samenwerkingsscholen.

  1. Een school voor bijzonder onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor openbaar onderwijs dan wel een school voor openbaar onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor bijzonder onderwijs kan voor bekostiging in aanmerking worden gebracht als samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 17d. 2. Een verzoek om voor bekostiging in aanmerking te worden gebracht als samenwerkingsschool wordt uiterlijk twee volledige schooljaren na inwerkingtreding van de wet van ......... tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool) ingediend bij Onze minister. 3. Onze minister willigt het verzoek in indien ten tijde van de samenvoeging werd voldaan aan artikel 17d, eerste tot en met derde lid, zoals dat artikel luidt na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de in het tweede lid genoemde wet. 4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus van het vijfde schooljaar na inwerkingtreding van de in het tweede lid genoemde wet.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 21, eerste lid, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 28j, invulling geeft aan. B In artikel 22, eerste lid, onderdeel j, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 28j, invulling geeft aan. C Aan artikel 28 wordt een lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT