Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd en enkele andere wijzigingen

Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op een versterking van het toezicht op de naleving van wetten op het terrein van de volksgezondheid wenselijk is het handhavingsinstrumentarium van de Inspectie voor de gezondheidszorg uit te breiden en enkele andere wijzigingen door te voeren; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 29, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg wordt na «ter handhaving van» een zinsnede ingevoegd, luidende: de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting,.

ARTIKEL II

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd: A Na artikel 65 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 65

a.

Onze Minister kan ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid aanwijzen aan wie dezelfde bevoegdheden toekomen als waarover de inspecteur, bedoeld in artikel 65, eerste lid, onder d, beschikt voor het voeren van een procedure bij een tuchtcollege in eerste aanleg als bedoeld in deze paragraaf of in beroep als bedoeld in paragraaf 5 van dit hoofdstuk. B Aan artikel 79 wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Onze Minister kan ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid aanwijzen aan wie dezelfde bevoegdheden toekomen als waarover de inspecteur, bedoeld in het derde lid, beschikt voor het voeren van een procedure als bedoeld in dit hoofdstuk. C Artikel 87a komt te luiden:

Artikel 87

a.

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting.

ARTIKEL III

De Geneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 100 wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van een recept. Voor zover de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het recept verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar. B Na artikel 100c worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 100

d.

  1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. richtlijn 2004/9/EG:

richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (PbEU 2004, L 50); b. beginselen van goede laboratoriumpraktijken:

beginselen als omschreven in Bijlage I van richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (PbEU 2004, L 50). 2. Onze Minister kan aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon op een daartoe strekkende aanvraag voor een laboratorium dat bij ministeriële regeling aangewezen onderzoek verricht, een bevestiging afgeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van richtlijn 2004/9/EG, indien het laboratorium alsmede de daardoor verrichte testen met de beginselen van goede laboratoriumpraktijken overeenstemmen. 3. Bij de behandeling van de aanvraag neemt Onze Minister de voorschriften van Bijlage I bij richtlijn 2004/9/EG in acht.

Artikel 100

e.

  1. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van de bevestiging, bedoeld in artikel 100d, tweede lid, kunnen ten laste worden gebracht van de aanvrager. 2. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld. C In hoofdstuk 11 wordt na artikel 116 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 116

a.

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter zake van een gedraging die in strijd is met artikel 100, zesde lid.

ARTIKEL IV
Artikel 70

van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een zinsnede toegevoegd, luidende: – artikel 63, vierde lid. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting.

ARTIKEL V

De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor het toezicht op de naleving van artikel 2 noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van de gegevens bij de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die kunstmatige donorbevruchting verricht of doet verrichten dan wel bij de Stichting. Voor zover tot geheimhouding van de gegevens verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar. B Na artikel 10 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10

a.

  1. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting. 2. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde in de artikelen 2 en 10, derde lid.

ARTIKEL VI
Artikel 30

van de Embryowet komt te luiden:

Artikel 30

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting.

ARTIKEL VII

In artikel 9.5, eerste lid, van de Jeugdwet wordt na «ter handhaving van» een zinsnede ingevoegd, luidende: de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting,.

ARTIKEL VIII

In de Opiumwet wordt na artikel 13b een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13

c.

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting.

ARTIKEL IX
Artikel 13

van de Tijdelijke wet ambulancezorg wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting.

ARTIKEL X

In de Wet afbreking zwangerschap wordt na artikel 14a een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14

b.

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT