Wet van 24 januari 2018 tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)

Wet van 24 januari 2018 tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake de forensische zorg in strafrechtelijk kader teneinde de noodzakelijke aansluiting van de forensische zorg met andere vormen van geestelijke gezondheidszorg te verbeteren en tevens de recidive van forensische patiënten te verminderen, ten behoeve van de veiligheid van de samenleving; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artículo 1.1
Artikel 1.1
  1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder: a. behandelplan:

een plan dat zo spoedig mogelijk na aanvang van de behandeling wordt opgesteld dat is gericht op het zodanig verminderen van de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de forensische patiënt voor anderen dan de forensische patiënt of de algemene veiligheid van personen of goederen dat de forensische patiënt in de maatschappij kan terugkeren; b. forensische patiënt:

een persoon met een aanspraak op forensische zorg; c. forensische zorg:

zorg als omschreven in het tweede lid; d. gedetineerde:

een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een penitentiaire inrichting plaatsvindt; e. indicatiestelling:

een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van deskundigen, opgesteld op basis van onderzoek van de verdachte, veroordeelde of gedetineerde, waarin de forensische zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau is opgenomen; f. instelling:

een door Onze Minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Kwaliteitswet zorginstellingen, die strekt tot de verlening van forensische zorg; g. Onze Minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie; h. Onze Ministers:

de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; i. private instelling:

een door Onze Minister aangewezen instelling bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, waarvan de verpleeg- en behandelkosten worden vergoed op basis van een contract dat de zorgaanbieder met Onze Minister heeft gesloten; j. rijksinstelling:

een door Onze Minister aangewezen instelling, onder beheer van Onze Minister; k. strafrechtelijke titel:

een beslissing van een rechter, officier van justitie of Onze Minister die het verlenen van geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg omvat; l. sepot:

een beslissing van het openbaar ministerie tot het afzien van verdere vervolging, bedoeld in artikel 167, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering; m. ter beschikking gestelde:

een forensische patiënt ten aanzien van wie een bevel tot verpleging van overheidswege, bedoeld in artikel 37b of 38c van het Wetboek van Strafrecht, is gegeven; n. voorwaarde:

een beperkende bepaling bij een straf, maatregel, sepot of gratie, of de tenuitvoerlegging daarvan, die inhoudt dat een persoon zich laat opnemen in een instelling dan wel zich onder behandeling stelt van een zorgverlener of door een zorgverlener voorgeschreven of aangeboden geneesmiddelen gebruikt dan wel gedoogt dat hij zich geneesmiddelen laat toedienen; o. zorgaanbieder:

zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Kwaliteitswet zorginstellingen, die forensische zorg verleent of doet verlenen; 2. Onder forensische zorg wordt verstaan zorg als omschreven bij of krachtens artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of als omschreven bij of krachtens artikel 11 van de Zorgverzekeringwet, voor zover het geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg betreft, die wordt verleend aan een justitiabele met een psychiatrische aandoening of beperking, verslaving daaronder begrepen, of een verstandelijke handicap, en die al dan niet als een voorwaarde, onderdeel uitmaakt van een straf of een maatregel, of van de ten uitvoerlegging van een straf of maatregel, of als voorwaarde onderdeel uitmaakt van een sepot, een schorsing van de voorlopige hechtenis, of een gratieverlening op grond van de Gratiewet, dan wel onderdeel uitmaakt van een strafbeschikking waarbij een gedragsmaatregel wordt opgelegd. Beveiliging kan onderdeel uitmaken van forensische zorg. De eerste volzin is niet van toepassing op zorg die al dan niet als voorwaarde onderdeel uitmaakt van een straf of maatregel bedoeld in het Eerste boek, Titel VIII A, van het Wetboek van Strafrecht. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere vormen van zorg worden aangemerkt als forensische zorg dan wel daarvan worden uitgesloten.

HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN ZORGCONTINUÏTEIT EN ALGEMENE BEPALINGEN Artículos 2.1 a 2.7
Artikel 2.1
  1. Met inachtneming van het karakter van de vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt de tenuitvoerlegging hiervan zo veel als mogelijk aangewend voor herstel van de forensische patiënt en vermindering van de kans op recidive, ten behoeve van de veiligheid van de samenleving. 2. De forensische zorg voorziet in de noodzakelijke aansluiting met andere vormen van geestelijke gezondheidszorg.

Artikel 2.2
  1. Aan de forensische patiënt wordt de forensische zorg verleend, waarop hij blijkens de strafrechtelijke titel is aangewezen. 2. Onze Minister voorziet in het doen ten uitvoer leggen van forensische zorg. 3. Van de forensische patiënt kan geen bijdrage in de kosten voor verblijf in een instelling worden gevraagd.

Artikel 2.3

Aan artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, kan bij afzonderlijke beslissing toepassing worden gegeven: 1°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld; 2°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij overeenkomstig artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt bepaald dat geen straf wordt opgelegd; 3°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij de verdachte wordt vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging; 4°. bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het openbaar ministerie; 5°. indien de rechter de terbeschikkingstelling niet verlengt; 6°. indien de rechter de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege niet verlengt; 7°. indien de rechter de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen niet verlengt.

Artikel 2.4

[vervallen]

Artikel 2.5

Zes weken voor afloop van de justitiële titel treft de zorgaanbieder voorbereidingen voor aansluitende zorg, indien de zorgverlener of de behandelaar van oordeel is dat na afloop van de strafrechtelijke titel verdere zorg krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Zorgverzekeringwet nodig is.

Artikel 2.6
  1. Ten behoeve van de indicatiestelling, de plaatsing van forensische patiënten bij zorgaanbieders, de verlening van forensische zorg, de declaratie en de betaling van de forensische zorg en het toezicht op de forensische zorg zoals deze op grond van deze wet wordt verleend, worden persoonsgegevens van forensische patiënten, met inbegrip van bijzondere persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens en van justitiële gegevens in de zin van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, verwerkt. 2. Onze Minister, het orgaan, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, de zorgaanbieder, de reclassering en het openbaar ministerie zijn verantwoordelijke voor de verwerking, bedoeld in het eerste lid. 3. Onze Minister verstrekt aan de zorgaanbieder ten behoeve van de plaatsing van de forensische patiënt bij die zorgaanbieder, de zorgverlening aan deze patiënt, de declaratie en de betaling van de forensische zorg, het strafrechtsketennummer van de forensische patiënt of bij het ontbreken van dit nummer, zijn bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander persoonsidentificerend nummer voor strafvorderlijke en penitentiaire doeleinden, alsmede de strafrechtelijke titel, de duur daarvan, de eventuele gestelde voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg, de indicatiestelling en de wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. 4. Bij de verwerking van gegevens ten behoeve van de declaratie wordt het strafrechtsketennummer van de forensische patiënt of bij het ontbreken van dit nummer, zijn bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander persoonsidentificerend nummer voor strafvorderlijke en penitentiaire doeleinden gebruikt, wordt de strafrechtelijke titel en de duur daarvan verwerkt, alsmede de verleende forensische zorg. Ten behoeve van de declaratie en de betaling van de forensische zorg is de zorgaanbieder bevoegd de in de voorgaande volzin genoemde gegevens te verstrekken aan Onze Minister. 5. Ten behoeve van de begeleiding en het toezicht op de forensische zorg verstrekt het openbaar ministerie aan de reclassering de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, betreffende de strafrechtelijke titel en duur daarvan en betreffende de in het kader van de strafrechtelijke titel te verlenen forensische zorg. 6. Indien noodzakelijk ten behoeve van het toezicht op de naleving van de voorwaarden inzake de verlening van forensische zorg verstrekt de zorgaanbieder aan het openbaar ministerie dan wel aan de reclasseringsinstelling de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT