Wet van 5 februari 2020, houdende regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)

Wet van 5 februari 2020, houdende regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen ter uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten en Verordening (EU) 2017/625 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen en ter versterking van de handhaving; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artículo 1
Artikel 1
  1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: ander materiaal:

ander materiaal als bedoeld in artikel 2, onder 5, van verordening 2016/2031;EU gereguleerde niet-quarantaineorganisme:

een EU gereguleerd niet-quarantaineorganisme als bedoeld in artikel 36 van verordening 2016/2031; EU-quarantaineorganisme:

een EU-quarantaineorganisme als bedoeld in artikel 4 van verordening 2016/2031;fytosanitaire maatregel:

een fytosanitaire maatregel als bedoeld in artikel 2, onder 22, van verordening 2016/2031;geregistreerde marktdeelnemer:

een geregistreerde marktdeelnemer als bedoeld in artikel 2, onder 10, van verordening 2016/2031; gesloten faciliteit:

een gesloten faciliteit als bedoeld in artikel 2, onder 20, van verordening 2016/2031;Onze Minister:

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;plant:

een plant als bedoeld in artikel 2, onder 1, van verordening 2016/2031;plantaardige producten:

plantaardige producten als bedoeld in artikel 2, onder 2, van verordening 2016/2031;plantenpaspoort:

een plantenpaspoort als bedoeld in artikel 78 van verordening 2016/2031;professionele marktdeelnemer:

een professionele marktdeelnemer als bedoeld in artikel 2, onder 9, van verordening 2016/2031 en een exploitant als bedoeld in artikel 3, negenentwintigste lid, van verordening 2017/625; quarantainestation:

een quarantainestation als bedoeld in artikel 2, onder 19, van verordening 2016/2031;register:

het register, bedoeld in artikel 65, eerste lid, van verordening 2016/2031;schadelijk organisme:

een plaagorganisme als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening 2016/2031;verordening 2016/2031:

Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/213, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PbEU 2016, L 317); verordening 2017/625:

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95). 2. Onder verordening 2016/2031 wordt mede verstaan de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen op grond van deze verordening.

HOOFDSTUK 2 BEVOEGDE AUTORITEIT Artículo 2
Artikel 2
  1. Onze Minister wordt aangewezen als bevoegde autoriteit, bedoeld in: a. artikel 2, zesde lid, van verordening 2016/2031; b. artikel 3, derde lid, onderdeel a, van verordening 2017/625 voor zover het betreft het gebied, genoemd in artikel 1, tweede lid, onderdeel g, van verordening 2017/625. 2. Onze Minister wordt aangewezen als de coördinerende instantie, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van verordening 2017/625. 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden één of meer bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van verordening 2016/2031 en artikel 3, derde lid, onderdeel b, van verordening 2017/625 aangewezen voor artikelen van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten.

HOOFDSTUK 3. EU- QUARANTAINEORGANISMEN EN EU-GEREGULEERDE NIET-QUARANTAINEORGANISMEN Artículos 3 a 6
Artikel 3
  1. Onze Minister treft fytosanitaire maatregelen in een situatie als bedoeld in artikel 10, derde alinea en artikel 29, eerste lid, vierde alinea, van verordening 2016/2031 met inachtneming van bijlage II, deel 2, van verordening 2016/2031. 2. Onze Minister treft fytosanitaire maatregelen als bedoeld in bijlage II van verordening 2016/2031 in een situatie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, eerste alinea, van verordening 2016/2031.

Artikel 4
  1. Onze Minister kan in situaties als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van verordening 2016/2031, strengere fytosanitaire maatregelen treffen dan de fytosanitaire maatregelen, bedoeld in artikel 28, eerste, tweede en derde lid, en artikel 30, eerste, derde en vierde lid, van verordening 2016/2031. 2. Onze Minister kan in situaties als bedoeld in artikel 37, negende lid, van verordening 2016/2031, strengere fytosanitaire maatregelen treffen dan de fytosanitaire maatregelen, bedoeld in artikel 37, vierde lid, van verordening 2016/2031.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van de verplichting, bedoeld in artikel 14, eerste lid, of artikel 15, eerste lid, van verordening 2016/2031 in situaties als bedoeld in artikel 14, tweede lid, of artikel 15, tweede lid, van verordening 2016/2031.

Artikel 6
  1. Bij ministeriële regeling kan een afgebakend gebied als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van verordening 2016/2031 worden ingesteld, gewijzigd of opgeheven en worden fytosanitaire maatregelen getroffen als bedoeld in bijlage II van verordening 2016/2031. 2. De burgemeester van een betrokken gemeente verleent medewerking aan Onze Minister bij het nemen van fytosanitaire maatregelen.

HOOFDSTUK 4 BINNEN BRENGEN VAN PLANTEN, PLANTAARDIGE PRODUCTEN EN ANDERE MATERIALEN Artículo 7
Artikel 7

Onze Minister kan tijdelijke fytosanitaire maatregelen treffen als bedoeld in artikel 52, tweede lid, van verordening 2016/2031.

HOOFDSTUK 5 FYTOSANITAIRE MAATREGELEN Artículos 8 y 9
Artikel 8
  1. De fytosanitaire maatregelen, bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4, kunnen, indien zij een besluit zijn, voor één of meer afzonderlijke gevallen worden genomen. 2. Aan deze besluiten kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden. 3. Het is verboden te handelen in strijd met deze besluiten.

Artikel 9

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de fytosanitaire maatregelen, bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4.

HOOFDSTUK 6 BINNEN BRENGEN VOOR BIJZONDERE DOELEINDEN Artículos 10 a 13
Artikel 10
  1. Onze Minister kan een ontheffing verlenen van artikel 5, eerste lid, van verordening 2016/2031 in verband met de in artikel 8, eerste lid, van verordening 2016/2031 genoemde situaties. 2. Onze Minister kan een ontheffing verlenen van artikel 40, eerste lid, 41, eerste lid, en 42, tweede lid, van verordening 2016/2031 in verband met de in artikel 48, eerste lid, van verordening 2016/2031 genoemde situaties. 3. Onze Minister kan een ontheffing verlenen van artikel 53, eerste lid, en 54, eerste lid, van verordening 2016/2031 in verband met de in artikel 58 van verordening 2016/2031 genoemde situaties. 4. Een verzoek om ontheffing wordt bij Onze Minister ingediend met gebruikmaking van een middel dat door Onze Minister beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 11
  1. Onze Minister kan een quarantainestation of een gesloten faciliteit als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder a, van verordening 2016/2031 aanwijzen. 2. Onze Minister kan op verzoek een bedrijfsruimte tijdelijk als gesloten faciliteit als bedoeld in artikel 60, eerste lid, onder c, van verordening 2016/2031 aanwijzen. 3. Een verzoek om...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT