Wet van 5 juli 2017 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers (herziening heffingenstelsel Diergezondheidsfonds)

Wet van 5 juli 2017 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers (herziening heffingenstelsel Diergezondheidsfonds)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het stelsel van de heffingen ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers, die gedragen worden door het Diergezondheidsfonds, te herzien; Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:a. In het tweede lid wordt «de artikelen 91a tot en met 93a en 96a» vervangen door: artikel 96a. b. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot tweede lid. BArtikel 86 wordt als volgt gewijzigd:a. In het zesde lid wordt de zinsnede «of krachtens de artikelen 91a, 91h of 92» vervangen door: of krachtens de artikelen 91b tot en met 91h. b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 8. Op een tegemoetkoming in de schade voor dieren, producten of voorwerpen die zijn gedood of onschadelijk gemaakt als bedoeld in het eerste lid wordt de eventuele opbrengst van die dieren, producten of voorwerpen in mindering gebracht. CDe artikelen 91a tot en met 92b worden vervangen door:

Artikel 91

a.

Voor de toepassing van het bij en krachtens deze afdeling bepaalde wordt verstaan onder: vaccinbroedei:

ei, afkomstig van pluimvee, dat zich in een broedmachine bevindt om te worden afgeleverd aan de farmaceutische industrie, dan wel bestemd is om voor dit doel in een broedmachine te worden gelegd.

Artikel 91

b.

Onder de naam diergezondheidsheffing worden heffingen geheven ter bestrijding van de kosten: a. bedoeld in de artikelen 83 en 88, vijfde lid, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen, dan wel met het oog op het weren van de op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekten of van andere dierziekten; b. van de tegemoetkomingen, bedoeld in de artikelen 86, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 90, alsmede de vergoedingen bedoeld in artikel 91, voor zover die tegemoetkomingen onderscheidenlijk vergoedingen voortvloeien uit de bestrijding of het weren van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen; c. van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van voor op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen, waartoe tevens gerekend worden de kosten van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van het welzijn van dieren dan wel met het oog op onderzoek naar de mate van verspreiding van die ziekten in Nederland; d. van tegemoetkomingen voor maatregelen ter bestrijding van zoönosen of zoönoseverwekkers bij dieren die behoren tot de diersoorten die zijn aangewezen bij of krachtens de artikelen 91c en 91d, tot het nemen van welke maatregelen de houder op grond van EU-verordeningen of EU-besluiten als bedoeld in artikel 81a is gehouden; e. van het weren van ziekten die door de diersoorten die zijn aangewezen bij of krachtens de artikelen 91c en 91d kunnen worden overgebracht op de mens en die alleen de gezondheid van de mens aantasten, en waarop op grond van artikel 103 bepalingen van deze wet geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing zijn verklaard; f. van het weren van tegen antimicrobiële diergeneesmiddelen resistente bacteriën bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen; g. die noodzakelijk zijn met het oog op de heffing en invordering van de heffingen.

Artikel 91

c.

  1. De diergezondheidsheffing wordt geheven ter zake van het houden in de uitoefening van een bedrijf van: a. kippen; b. kalkoenen; c. eenden; d. schapen; e. geiten; f. varkens; g. runderen. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere diersoorten worden aangewezen dan die, genoemd in het eerste lid, waarvoor met ingang van een datum die is gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van die maatregel, de diergezondheidsheffing wordt geheven met dien verstande dat, ingeval de betrokken heffing wordt ingevoerd gedurende het kalenderjaar, de heffing in dat kalenderjaar wordt geheven over het nog niet verstreken deel van dat jaar. 3. De diergezondheidsheffing wordt, in afwijking van het eerste en tweede lid, niet geheven voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diersoorten indien het aantal dieren dat van die diersoort op het bedrijf wordt gehouden niet meer bedraagt dan een in die maatregel voor die diersoort bepaald aantal.

Artikel 91

d.

  1. De diergezondheidsheffing wordt geheven ter zake van het houden van schapen en geiten, anders dan in de uitoefening van een bedrijf. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere diersoorten worden aangewezen dan die, genoemd in het eerste lid, die anders dan in de uitoefening van een bedrijf worden gehouden, waarvoor met ingang van een datum die is gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van die maatregel, de diergezondheidsheffing wordt geheven met dien verstande dat, ingeval de betrokken heffing wordt ingevoerd gedurende het kalenderjaar, de heffing in dat kalenderjaar wordt geheven over het nog niet verstreken deel van dat jaar. 3. De diergezondheidsheffing wordt, in afwijking van het eerste en tweede lid, niet geheven voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen diersoorten indien het aantal dieren dat van die diersoort wordt gehouden niet meer bedraagt dan een in die maatregel voor die diersoort bepaald aantal. 4. De diergezondheidsheffing wordt niet geheven ter zake van het houden van dieren die zich bevinden in een verzamelcentrum, een slachthuis of een vervoermiddel.

Artikel 91

e.

De diergezondheidsheffing wordt geheven:a. voor het houden van dieren in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat, een bedrijf voert waar de dieren gehouden worden; b. voor het houden van dieren anders dan in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat de dieren houdt.

Artikel 91

f.

  1. De diergezondheidsheffing voor het houden van dieren wordt geheven naar het aantal dieren van een diersoort of diercategorie dat in een kalenderjaar wordt gehouden. 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de berekeningswijze van het aantal dieren, bedoeld in het eerste lid, welke regels per diersoort of diercategorie kunnen verschillen. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het aantal in een kalenderjaar gehouden dieren van een bepaalde diersoort of diercategorie wordt bepaald, indien voor die diersoort of diercategorie in onvoldoende mate gegevens over het aantal gehouden dieren in een kalenderjaar voorhanden zijn om dat aantal op die basis met voldoende zekerheid te kunnen berekenen. 4. In afwijking van het eerste lid wordt de diergezondheidsheffing voor het houden van kippen, kalkoenen, eenden of dieren behorend tot een andere krachtens artikel 91c, tweede lid, aangewezen soort gevogelte, geheven naar het aantal dieren dat aan het begin van de periode waarin zij worden gehouden in een tot het bedrijf behorende stal of ruimte wordt binnengebracht.

Artikel 91

g.

  1. De diergezondheidsheffing wordt geheven ter zake van het in de uitoefening van een bedrijf: a. inleggen van broedeieren van kippen, kalkoenen of eenden in een broedmachine; b. produceren van vaccinbroedeieren van kippen, kalkoenen of eenden. 2. De diergezondheidsheffing kan worden geheven ter zake van het in de uitoefening van een bedrijf verhandelen, vervoeren of slachten van dieren, het produceren, bewerken, vervoeren of verhandelen van dierlijke producten, anders dan de handelingen, genoemd in het eerste lid, of het bereiden van diervoeder in een kalenderjaar, welke heffingen dienen ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 91b, onderdelen a tot en met g. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan een handeling, genoemd in het tweede lid, worden aangewezen waarvoor de diergezondheidsheffing wordt geheven met ingang van een datum die is gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende maatregel met dien verstande dat, ingeval de betrokken heffing wordt ingevoerd gedurende het kalenderjaar, de heffing in dat kalenderjaar wordt geheven over het nog niet verstreken deel van dat jaar. 4. Bij de maatregel, bedoeld in het derde lid, wordt voor een aangewezen handeling tevens de heffingsgrondslag vastgesteld.

Artikel 91

h.

De in artikel 91g, eerste en tweede...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT