Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen waarmee de uitvoerbaarheid van de inkomensafhankelijke regelingen wordt verbeterd door het versterken van de menselijke maat, het verbeteren van de praktische rechtsbescherming en het voorkomen van schrijnende situaties als gevolg van partnerschap en daartoe in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 1.2 als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «de belastingplichtige door middel van een schriftelijke huurovereenkomst» vervangen door «de belastingplichtige een verzoek indient om niet als partner te worden aangemerkt van degene, bedoeld in de aanhef van dit lid, bij welk verzoek de belastingplichtige door middel van een schriftelijke huurovereenkomst». Voorts wordt «huurt van de ander» vervangen door «huurt van de ander of dat beiden op zakelijke gronden een eigen gedeelte van de woning huren van een derde». 2. In het zesde lid wordt «worden aangemerkt» vervangen door «worden aangemerkt of aangemerkt zijn geweest». Voorts wordt «gehuwden» vervangen door «gehuwden, onderscheidenlijk voormalige gehuwden». 3. In het negende lid wordt «het vierde lid, onderdeel c, en het achtste lid» vervangen door «het eerste lid, onderdeel e, het vierde lid, onderdeel c, of het achtste lid». 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 10. Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, het vierde lid, onderdeel c, of het achtste lid beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking.

ARTIKEL II

In de Wet kinderopvang wordt in artikel 1.5, eerste lid, «te betalen kosten» vervangen door «betaalde kosten».

ARTIKEL II

A.

In de Wet kinderopvang worden aan artikel 1.6 twee leden toegevoegd, luidende:10. Een ouder als bedoeld in het eerste en tweede lid, met een partner, heeft voor een berekeningsjaar aanspraak op een kinderopvangtoeslag, indien de partner in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland woont en de partner is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van langer dan drie maanden, gedurende de periode waarin die straf of maatregel ten uitvoer wordt gelegd. 11. Een ouder die is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van langer dan drie maanden, heeft, gedurende de periode waarin die straf of maatregel ten uitvoer wordt gelegd, voor een berekeningsjaar aanspraak op een kinderopvangtoeslag, indien de ouder een partner heeft die in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland woont, en a. in Nederland of op het continentaal plat, in een andere lidstaat of in Zwitserland, tegenwoordige arbeid verricht waaruit inkomen uit werk en woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt genoten; b. een uitkering ontvangt als bedoeld in het eerste lid, onder c, e, h of i, en gebruik maakt van een in één van die onderdelen bedoelde voorziening gericht op arbeidsinschakeling of een daarmee vergelijkbare uitkering respectievelijk voorziening, vastgesteld krachtens de wetgeving van een andere lidstaat of Zwitserland; of c. een persoon is als bedoeld in het eerste lid, onder b, f, g, j, k of l.

ARTIKEL III

In de Wet op de zorgtoeslag wordt artikel 2 als volgt gewijzigd:1. In het derde lid wordt «4,195% van het drempelinkomen» vervangen door «4,225% van het drempelinkomen» en wordt «1,885% van het drempelinkomen» vervangen door «1,915% van het drempelinkomen». 2. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt «in het zesde lid» vervangen door «in het vijfde lid».

ARTIKEL IV

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 3 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen» vervangen door «artikel 5a, eerste lid en derde tot en met zevende lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen». 2. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «de belanghebbende door middel van een schriftelijke huurovereenkomst» vervangen door «de belanghebbende een verzoek indient om niet als partner te worden aangemerkt van degene, bedoeld in de aanhef van dit lid, bij welk verzoek de belanghebbende door middel van een schriftelijke huurovereenkomst». Voorts wordt «huurt van de ander» vervangen door «huurt van de ander of dat beiden op zakelijke gronden een eigen gedeelte van de woning huren van een derde». 3. In het tweede lid vervalt onderdeel f, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door «; of» en onder verlettering van onderdeel g tot f. 4. In het derde lid wordt «het tweede lid» vervangen door «het eerste of tweede lid». Voorts wordt «ook als partner aangemerkt in de andere perioden van het berekeningsjaar» vervangen door «vanaf de dag waarop het partnerschap ingevolge het eerste of tweede lid is ontstaan, ook als partner aangemerkt in de daaropvolgende perioden van het berekeningsjaar». 5. In het vierde lid wordt de tweede zin vervangen door twee zinnen, luidende: Indien de belanghebbende op dat moment op grond van het eerste lid een partner heeft, blijft het tweede lid buiten toepassing. Indien op dat moment geen persoon op grond van het eerste lid als partner is aangemerkt, geldt als partner degene die op grond van de in het tweede lid eerstgenoemde categorie als partner wordt aangemerkt. 6. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd: a. Na de eerste zin wordt een zin ingevoegd, luidende: De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op personen die partners zijn op grond van het eerste lid. b. De derde zin (nieuw) komt te luiden: Op verzoek van ten minste een van de partners, bedoeld in de eerste of tweede zin, worden zij niet meer als partners aangemerkt voor de duur van de opname van een van hen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT