Wetboek van Militair Strafrecht
Abbreviated Label | WvMS |
Subject Matter | BWBR0001869 |
Court | Veiligheid en Justitie |
Geldend van 01-01-2020 t/m heden
Wet van 27 april 1903, tot vaststelling van een Wetboek van Militair Strafrecht
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een nieuw Wetboek van Militair Strafrecht vast te stellen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, vast te stellen de volgende bepalingen, welke zullen uitmaken het WETBOEK VAN MILITAIR STRAFRECHT.
1 Bij de toepassing van dit wetboek gelden de bepalingen van het gemene strafrecht, daaronder begrepen de negende titel van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht, behoudens de afwijkingen bij de wet vastgesteld.
-
2 In dit wetboek wordt verstaan onder:
a. Wetboek van Strafrecht: het Wetboek van Strafrecht van het Europese deel van Nederland.
b. Wetboek van Strafvordering: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van Nederland.
Op de niet in dit wetboek omschreven strafbare feiten, begaan door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen, is het gemene strafrecht toepasselijk, behoudens de afwijkingen bij de wet vastgesteld.
De in het Wetboek van Strafrecht voorkomende bepalingen betreffende feiten, begaan aan boord van of met betrekking tot een Nederlands schip, zijn ook toepasselijk op die feiten, begaan aan boord van of met betrekking tot een vaartuig der krijgsmacht, tenzij de inhoud dier bepalingen deze toepasselijkheid uitsluit of het feit valt onder een zwaardere strafbepaling.
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de militair, die zich buiten Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich, in tijd van oorlog, buiten Nederland schuldig maakt aan een strafbaar feit, waarvan onder die omstandigheden de kennisneming behoort aan de gerechten bedoeld in de Wet militaire strafrechtspraak.
1 Op feiten door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in of met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is het aldaar geldende strafrecht toepasselijk, indien de Nederlandse strafwet tegen zodanige feiten geen straf bedreigt.
2 Indien het strafrecht van een der in het vorige lid genoemde Rijksdelen wordt toegepast, kunnen tevens worden toegepast de bepalingen van de Nederlandse strafwet, die betrekking hebben op de voorwaardelijke veroordeling en op de terbeschikkingstelling wegens psychische stoornis of verstandelijke beperking.
Indien de Nederlandse strafwet op feiten door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in of met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een lagere vrijheidsstraf of geldboete stelt dan de strafwet van Aruba, Curaçao of Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, kan een vrijheidsstraf of geldboete worden opgelegd van ten hoogste de tijd dan wel het bedrag, gesteld bij laatstbedoelde strafwet.
Onverminderd het bepaalde met betrekking tot de straffen in het gemene strafrecht kan de militair worden opgelegd:
a. als hoofdstraf: militaire detentie;
b. als bijkomende straf: ontzegging van bepaalde bevoegdheden.
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
Voor de gevangenisstraf en de hechtenis gelden de in het gemene recht daarvoor gegeven regelen met dien verstande dat bij algemene maatregel van rijksbestuur voor militairen bijzondere voorschriften met betrekking tot de arbeid, de bestemming van de opbrengst van de verplichte arbeid en de geestelijke, culturele en sociale verzorging kunnen worden vastgesteld.
1 Ingeval gevangenisstraf of hechtenis kan worden uitgesproken is de rechter bevoegd in plaats daarvan tot militaire detentie te veroordelen.
2 De duur van de militaire detentie zal de duur van de tegen het feit bedreigde vrijheidsstraf en die van zes maanden niet mogen overschrijden.
3 Artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht is bij het opleggen van militaire detentie van overeenkomstige toepassing.
1 Militaire detentie wordt als regel in algehele of beperkte gemeenschap ondergaan. De straf wordt ten uitvoer gelegd in een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet.
-
2 Voor militairen die in een penitentiaire inrichting een vrijheidsstraf ondergaan, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur en in afwijking van de bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet gestelde regels bijzondere voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot:
a. de indeling en het beheer van en het regime in de desbetreffende inrichtingen;
b. de arbeid en de bestemming van de opbrengst van de verplichte arbeid;
c. de geestelijke, culturele en sociale verzorging; en
d. de tucht.
[Vervallen per 01-01-1991]
Voor de toepassing van de bepalingen, die betrekking hebben op de voorwaardelijke veroordeling, wordt de militaire detentie als gevangenisstraf beschouwd.
Een opdracht tot het verlenen van bijstand aan een voorwaardelijk veroordeelde kan aan elke instelling, houder van een inrichting of bijzondere ambtenaar, die daarmede in een der rijksdelen belast is, worden gegeven.
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
1 Veroordelingen tot vrijheidsstraffen, vervangende hechtenis daaronder begrepen, kunnen, in de gevallen en op de wijze bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen, geheel of gedeeltelijk ten uitvoer worden gelegd in inrichtingen in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2 Veroordelingen tot gevangenisstraf, militaire detentie of hechtenis, vervangende hechtenis daaronder begrepen, kunnen, indien de gelegenheid ontbreekt om gebruik te maken van een daartoe bestemde inrichting of een daartoe bestemd gebouw, in de gevallen en op de wijze bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen, geheel of gedeeltelijk ten uitvoer worden gelegd hetzij in een inrichting buiten het Koninkrijk, hetzij op een andere plaats geschikt tot het ondergaan van straf.
[Vervallen per 01-07-1965]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-07-1965]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-01-1991]
[Vervallen per 01-07-1965]
[Vervallen per 01-01-1991]
1 Ontzetting van de rechten, vermeld in artikel 28, eerste lid, onder 1° en 2°, van het Wetboek van Strafrecht, kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig opzettelijk gepleegd misdrijf, in dit wetboek omschreven.
2 Ontzetting van het recht, vermeld in artikel 28, eerste lid, onder 3°, van het Wetboek van Strafrecht, kan worden uitgesproken bij veroordeling tot gevangenisstraf van tenminste een jaar wegens het plegen van een misdrijf als omschreven in het Tweede Boek, Titel I, van dit wetboek.
Indien een persoon genoemd in artikel 2 van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT