Zeebrievenwet

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterVervoersrecht
CourtVeiligheid en Justitie

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet van 10 juni 1926, houdende nieuwe regeling van de zeebrieven

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de wet van 22 December 1924, Staatsblad n°. 573, noodig is de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren van de Nederlandsche vlag opnieuw te regelen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet is onder kapitein begrepen degene, die de kapitein vervangt.

Artikel 2

In deze wet worden onder zeeschepen verstaan alle schepen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van:

  • a. oorlogsschepen;

  • b. vaartuigen van zeilverenigingen of jachtclubs, als zodanig erkend door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister;

  • c. schepen, aan het Rijk of enig openbaar lichaam toebehorende, welke tot de openbare dienst zijn bestemd;

  • d. reddingsvaartuigen;

  • e. zeevissersschepen;

Artikel 3
  • 1 Zeeschepen zijn gerechtigd de Nederlandse vlag te voeren, indien zij voorzien zijn van een zeebrief, afgegeven overeenkomstig de voorschriften dezer wet.

  • 2 De kapitein draagt ervoor zorg dat het schip geen andere vlag voert dan de Nederlandse.

  • 3 De voorwaarde, dat het schip voorzien zij van een zeebrief, geldt niet, wanneer het wordt gebezigd tot de openbare dienst of, voor zover betreft een in Nederland nieuw gebouwd schip, wanneer het een proefvaart doet.

Artikel 4

Zeebrieven, met uitzondering van de voorlopige zeebrieven en de buitengewone zeebrieven, bedoeld in de artikelen 11 en 12, worden alleen afgegeven voor zeeschepen die te boek staan in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4a

Zeebrieven en voorlopige zeebrieven worden voorts afgegeven voor zeeschepen, die zijn ingeschreven in het rompbevrachtingsregister, genoemd in artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (Stb. 1992, 541).

Artikel 5

Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, vermeldt:

  • a. de naam van het schip en die van het kantoor, waar het te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b. de inhoud, waarop het volgens de bestaande wettelijke bepalingen is gemeten;

  • c. de beschrijving van het schip bevattende ten minste de in artikel 85, tweede lid, onder f, van de Kadasterwet bedoelde gegevens, alsmede het in artikel 21, eerste lid, onder c, van die wet bedoelde brandmerk van het schip;

  • d. de naam van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de rederij of de vennootschap, waaraan het schip toebehoort.

Artikel 5a

Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4a, vermeldt:

  • a. de naam van het schip;

  • b. de bruto en netto tonnage van het schip volgens de meetbrief;

  • c. de beschrijving van het schip volgens de inschrijving in het rompbevrachtingsregister, genoemd in artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting;

  • d. de naam en het adres van het kantoor, waar het schip buiten Nederland in een eigenaarsregister van zeeschepen teboekstaat;

  • e. de naam en het adres van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de rederij of de vennootschap, aan wie het schip in rompbevrachting ter beschikking is gesteld;

  • f. de tijdsduur waarvoor de zeebrief is afgegeven.

Artikel 6
  • 1 Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, wordt in naam van de Koning uitgereikt door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister op overlegging van een door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers afgegeven verklaring dat het schip te boek staat, alsmede een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet, vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en i, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde verklaring en het in dat lid bedoelde uittreksel gaan vergezeld van de volgens de bestaande wettelijke voorschriften afgegeven meetbrief. Indien die verklaring en dat uittreksel meer dan twee dagen vóór de dag der overlegging zijn afgegeven, moeten op die bescheiden een verklaring van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers voorkomen, afgegeven binnen voornoemde termijn van twee dagen, dat sedert de afgifte de op die bescheiden vermelde gegevens geen wijziging hebben ondergaan.

  • 3 De uitreiking van een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, alsmede van een voorlopige zeebrief, als bedoeld in artikel 11, eerste en vierde lid, geschiedt tegen betaling van een retributie, berekend volgens een door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister vast te stellen tarief.

Artikel 6a
  • 1 Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4a, wordt in naam van de Koning uitgereikt door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister tegen overlegging van een recent afschrift van de inschrijving in het rompbevrachtingsregister, genoemd in artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, alsmede de meetbrief. Deze zeebrief kan slechts worden afgegeven voor de tijdsduur gedurende welke het schip krachtens de rompbevrachtingsovereenkomst ter beschikking van de rompbevrachter is gesteld, maar in elk geval niet langer dan vier jaren na de dag van afgifte.

  • 2 Indien nog geen meetbrief kan worden overgelegd, kan de met de uitvoering van deze wet belaste Minister voor een zeeschip, dat is ingeschreven in het rompbevrachtingsregister, genoemd in artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, een voorlopige zeebrief uitreiken. Deze voorlopige zeebrief is geldig voor de daarin vermelde termijn, welke de tijdsduur van zes maanden niet mag overschrijden.

  • 3 Artikel 6, derde lid, is van toepassing.

Artikel 7
  • 1 De aanvraag voor een zeebrief als bedoeld in artikel 4, en een voorlopige zeebrief als bedoeld in artikel 11, wordt gedaan door of vanwege degene die in de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85 van de Kadasterwet, als eigenaar van het schip staat vermeld.

  • 2 De aanvraag voor een zeebrief en een voorlopige zeebrief als bedoeld in artikel 4a, wordt gedaan door of vanwege degene die in het rompbevrachtingsregister, genoemd in artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, als rompbevrachter van het schip staat vermeld.

Artikel 7a
  • 1 Bij regeling van Onze met de uitvoering van deze wet belaste Minister worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens en bescheiden, benodigd voor het effectief uitoefenen van de Nederlandse rechtsmacht over dat schip, alsmede de plaats waar inzage in die gegevens wordt gegeven.

  • 2 Degene die een schip beheert waarvoor een zeebrief als bedoeld in de artikelen 4 en 4a is afgegeven, draagt er zorg voor dat in Nederland te allen tijde en onverwijld inzage kan worden gegeven in de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8
  • 1 Zeebrieven vervallen:

    • a. door verloop van de tijdsduur indien zij voor bepaalde tijd zijn afgegeven;

    • b. wanneer het schip de hoedanigheid van Nederlands schip verliest;

    • c. wanneer de naam of de inhoud van het schip is veranderd of dit is verbouwd;

    • d. wanneer het schip is vergaan, is gesloopt, blijvend ongeschikt voor drijven is geworden of door rovers of door vijanden is genomen;

    • e. wanneer van het schip gedurende zes maanden na het laatste uitvaren of de dag waartoe zich de laatst ontvangen berichten uitstrekken, in het geheel geen tijding is aangekomen, zonder dat dit aan een algemene storing in de berichtgeving kan worden geweten.

  • 2 Wanneer echter de termijn, onder a bepaald, verstrijkt of het geval, onder b bedoeld, zich voordoet, terwijl het schip in het buitenland is, blijft, behoudens het bepaalde bij het volgende lid, de zeebrief van kracht tot de terugkomst van het schip in Nederland, doch niet langer dan zes maanden. Hetzelfde geldt, wanneer de inhoud van het schip in het buitenland is veranderd of het schip daar is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT