Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Haarlem, 21 de Septiembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Septiembre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

vonnis

RECHTBANK HAARLEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 180023 / HA ZA 11-443

Vonnis van 21 september 2011 (bij vervroeging)

in de zaak van

  1. [A],

    wonende te [plaats],

  2. [B],

    wonende te [plaats],

    eisers in conventie,

    verweerders in reconventie,

    advocaat mr. S.M. van Haasteren te Zoetermeer,

    tegen

    de publiekrechtelijke rechtspersoon

    GEMEENTE PURMEREND,

    zetelend te Purmerend,

    gedaagde in conventie,

    eiseres in reconventie,

    advocaat mr. E.C.W. van der Poel te Alkmaar.

    Partijen zullen hierna [ A c.s.] en de gemeente genoemd worden.

  3. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 1 juni 2011

    - het proces-verbaal van comparitie van 2 september 2011.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  4. De feiten

    2.1. [ A c.s.] is sedert 1996 eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). De woning is in eigen beheer onder organische architectuur gebouwd en bevindt zich in een ecologische woonwijk.

    2.2. Nadat [A] de onroerende zaak in eigendom had verkregen is tegenover zijn woning, in zuid-oostelijke richting, een manege opgericht, bestaande uit een manegehal met 80 paardenboxen, een dubbel woonhuis, een mestopslag, een buitenbak, kantinevoorzieningen, parkeervoorzieningen en grasland (hierna: de manege). Op grond van het bestemmingsplan waren de gronden ten zuidoosten van de woning van [ A c.s.] bestemd als volkstuinen, waar slechts beperkte bebouwing was toegestaan. De gemeente heeft op 22 oktober 2002 met vrijstelling ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een bouwvergunning verleend voor de oprichting van de betreffende manege.

    2.3. [ A c.s.] heeft op 19 oktober 2004 een planschadeverzoek ex artikel 49 WRO ingediend bij de gemeente. Ook twee andere omwonenden zijn hier toe over gegaan. De gemeente heeft een advies aan bureau [C] (hierna: [C]) gevraagd. [C] heeft geconcludeerd dat geen sprake is van een planologische verslechtering vanuit het toegestane gebruik en de bebouwing voor – onder meer – het perceel van [ A c.s.] De gemeente heeft naar aanleiding van dit advies bij besluit d.d. 27 september 2006 het verzoek van [ A c.s.] om planschade afgewezen. [ A c.s.] heeft vervolgens d.d. 15 december 2006 bezwaar gemaakt.

    2.4. Op 17 december 2007 heeft een hoorzitting bij de Adviescommissie voor Raadsbezwaarschriften (hierna: de bezwaarschriftencommissie) plaatsgevonden, waarbij [ A c.s.] is gehoord. [ A c.s.] is vervolgens in de gelegenheid gesteld uiterlijk 12 mei 2008 een contra-expertise aan te leveren. Op 15 september 2009 heeft wederom een hoorzitting bij de bezwaarschriftencommissie plaatsgevonden.

    2.5. De bezwaarschriftencommissie heeft d.d. 7 oktober 2009 geadviseerd aan de gemeente (hierna: het advies). Het advies luidt – voor zover van belang – als volgt:

    “[De bezwaarschriftencommissie meent] dat de conclusie van [C] dat qua gebruiksmogelijkheden het nieuwe planologisch regime niet heeft geleid tot een verslechtering, niet begrijpelijk is, althans in het licht van het bovenstaande onvoldoende is gemotiveerd.”

    “De bezwaarschriftencommissie is […] van oordeel dat een wijziging van het planologisch regime ten behoeve van de vestiging van een manege, ten tijde van de verwerving van hun percelen voor de bezwaarmakers niet voorzienbaar was, en eventuele planschade dus niet voor hun eigen risico komt.”

    “ADVIES VAN DE BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE

    De bezwaarschriftencommissie adviseert, gelet op al het voorgaande, aan de Raad van de gemeente Purmerend om:

  5. te concluderen dat de bezwaarschriften gegrond zijn,

  6. te concluderen dat als een bezwaarschrift gegrond is, bij de beslissing op het bezwaarschrift niet mag worden volstaan met te beslissen dat het bezwaarschrift gegrond is, maar dat tevens een nieuwe inhoudelijke beslissing moet worden genomen op - in dit geval - de verzoeken om planschadevergoeding;

  7. te concluderen dat om zo een nieuwe beslissing op de verzoeken om planschadevergoeding te kunnen nemen - in dit geval - noodzakelijk is dat eerst een nieuw planschade-advies wordt opgesteld omdat de eerdere adviezen van [C] daarvoor geen goede basis vormen;

    4 te concluderen dat van [C] niet kan worden verwacht - het zou [C] ongeloofwaardig maken - dat zij in een nieuw planschade-advies afstand zal nemen van de eerdere planschade-adviezen die zij in deze kwestie heeft uitgebracht en ineens tot geheel andere conclusies zal komen, en dat - mede gelet op het verbod van vooringenomenheid in art. 2:4 Awb - het nieuwe planschade-advies derhalve door een andere, onafhankelijke, partij moet worden opgesteld;

  8. opdracht te geven aan een ander planschade-adviesbureau dan [C] om een (nieuw) planschade-advies op te stellen over de planschadeverzoeken van de bezwaarmakers waarbij in de opdrachtverlening wordt vastgelegd dat dit nieuwe planschade-advies uiterlijk op 1 januari 2010 gereed moet zijn en dat bij de motivering van dat nieuwe planschade-advies rekening moet worden gehouden met hetgeen de bezwaarschriftencommissie reeds over die planschadeverzoeken heeft overwogen en geoordeeld;

  9. de bezwaarmakers zo spoedig mogelijk te informeren over deze voortzetting van de procedure;

  10. iedere verdere beslissing aan te houden totdat het nieuwe planschade-advies beschikbaar is.”

    “Alternatief voorstel

    Zo een oplossing zou kunnen zijn, dat alle betrokken partijen overeenkomen dat het nieuw op te stellen planschade-advies dat volgens de bezwaarschriftencommissie toch al nodig is om de bezwaarschriften te kunnen afdoen, tevens een bindend advies zal zijn. Dat betekent dat de uitkomst van het nieuwe planschade-advies voor alle partijen bindend zal zijn, dat dan verder geen besluit van de gemeente meer nodig is en dat over de uitkomsten van dat nieuwe planschade-advies niet meer geprocedeerd kan worden. Met het nieuwe bindend planschade-advies komt dus meteen een definitief eind aan het geschil.

    Voor het opstellen van dat nieuwe planschade-advies zou een onafhankelijke bureau ingeschakeld moeten worden; de naam van SAOZ (Stichting Advisering Onroerende Zaken) is daarbij al naar voren geschoven.

    Om te verzekeren dat in dat nieuw op te stellen (bindend) planschade-advies zorgvuldig en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT