Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 25 de Mayo de 2000

Datum uitspraak25 de Mayo de 2000
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

98/4894 AW en 98/4895 AW

U I T S P R A A K

in de gedingen tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,

en

de Hoofdofficier van Justitie in het arrondissement [arrondissement], gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN

    Namens appellant is op de bij het beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 6 mei 1998 onder nrs. AWB 97/7171 en 97/7170 AW gegeven uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.

    De gedingen zijn gevoegd behandeld ter zitting van 13 april 2000, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. B.A. Zevenbergen, advocaat te Amsterdam. Gedaagde, op wie ingaande 1 januari 1998 de voor dit geding relevante bevoegdheden zijn overgegaan die voorheen bij de [voormalig diensthoofd] in het arrondissement [arrondissement] berustten, heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. A.G. Castermans, advocaat te 's-Gravenhage, en [medewerker], werkzaam bij de arrondissementale stafdienst van het arrondissement [arrondissement].

  2. MOTIVERING

    Onder verwijzing overigens naar het in de aangevallen uitspraak gegeven overzicht van in dit geding relevante feiten en omstandigheden stelt de Raad vast dat de toenmalige [voormalig diensthoofd] van het arrondissement [arrondissement] appellant bij besluit van 9 juli 1993 met toepassing van artikel 91, eerste lid, aanhef en onder c, van het ARAR heeft geschorst onder vermelding van het feit dat uit ambtsberichten was gebleken dat appellant zich vermoedelijk aan verschillende (nader omschreven) strafbare feiten had schuldig gemaakt, dat ter zake een strafrechtelijk onderzoek was ingesteld en appellant in verzekerde bewaring was gesteld.

    Bij besluit van 4 augustus 1995 heeft de toenmalige [voormalig diensthoofd] van het arrondissement [arrondissement], met gebruikmaking van de daartoe verleende, destijds vereiste, instemming van de Minister van Justitie, appellant met toepassing van artikel 81, eerste lid, aanhef en onder l, van het ARAR met ingang van 1 september 1995 disciplinair ontslag verleend. De toenmalige [voormalig diensthoofd] van het arrondissement [arrondissement] heeft bij besluit van 11 april 1996 de door appellant tegen het strafontslagbesluit ingediende bezwaren ongegrond verklaard.

    De Arrondissementsrechtbank te [arrondissement] heeft de door appellant tegen de besluiten van de toenmalige [voormalig diensthoofd] van het arrondissement [arrondissement]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT