Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Maastricht, 8 de Octubre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 10 / 2009

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2012 in de zaak tussen

[eiser] wonende te Hoensbroek, eiser,

(gemachtigde: mr. M. Otermans),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, verweerder,

(gemachtigden: mrs. J.A.L. Devoi en M.C.T. Linders).

Procesverloop

De rechtbank heeft op 23 april 2012 tussenuitspraak gedaan. Voor het eerdere procesverloop verwijst zij naar deze uitspraak.

Bij brief van 26 april 2012 heeft verweerder aangegeven gebruik te maken van de hem ingevolge artikel 8:51b, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geboden gelegenheid, om de door de rechtbank geconstateerde, aan het bestreden besluit klevende gebreken, als weergegeven in de tussenuitspraak, te herstellen.

Bij brief van 1 juni 2012 heeft verweerder het bestreden besluit van een nadere motivering voorzien.

Eiser is vervolgens in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze, als bedoeld in artikel 8:51b, derde lid, van de Awb naar voren te brengen, van welke gelegenheid hij bij brief van 21 juni 2012 gebruik heeft gemaakt.

Op grond van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb heeft de rechtbank vervolgens bepaald dat nader onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft zij het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

  1. De tussenuitspraak van 23 april 2012 maakt onderdeel uit van deze einduitspraak en wordt geacht hier te zijn herhaald en ingelast.

  2. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft verweerder Tonnaer Adviseurs in Omgevingsrecht B.V. (Tonnaer) andermaal om advies gevraagd. Dat verzoek heeft geresulteerd in het advies van 11 mei 2012, met de daarbij behorende nadere reacties van Pickée Makelaardij (Pickée) van 9 mei 2012 en 31 mei 2012.

    Verweerder heeft zijn nadere motivering van het bestreden besluit hierop gebaseerd.

  3. Eiser betwist dat verweerder met zijn aanvulling de aan het bestreden besluit klevende gebreken heeft hersteld. Eiser kan zich niet vinden in het oordeel van de adviseur dat sprake is van 3 beperkte schadefactoren. Bovendien meent eiser dat daarnaast nog andere factoren bij de beoordeling hadden moeten worden betrokken, zoals een hoger energieverbruik, psychische en lichamelijke ongemakken die het gezin van eiser ondervindt door de realisering van het woon/zorgcomplex en geluidsoverlast, alsmede een toename van parkeer- en verkeershinder, een veranderde omgevingskarakteristiek, een aantasting van de situeringswaarde en het feit dat de woning van eiser onverkoopbaar is geworden. Op grond hiervan stelt eiser dat een schadepercentage tussen de 7 en 10% te rechtvaardigen is. Eiser verwijst in dit verband nog naar het (ongedateerde) advies van Wintraeken Advies dat hij bij zijn zienswijze aan de rechtbank heeft overgelegd.

    Eiser bestrijdt voorts de vergelijking die Pickée heeft gemaakt tussen zijn woning en de andere bij de taxatie betrokken panden en noemt een aantal panden die volgens hem beter als vergelijkingspanden hadden kunnen dienen. Daarbij heeft eiser aangegeven dat in het rapport van Jamin Onroerend Goed van 15 april 2008 die panden ook in de vergelijking zijn gebruikt. In dit verband heeft eiser er voorts nog op gewezen dat er tussen de verkoop van één van die betere vergelijkingspanden in 2005 en 2012 een verschil van [bedrag] kan worden geconstateerd en dat de WOZ-waarde van de woning van eiser in die periode met

    [bedrag A] is gedaald. Op grond van het eerder overgelegde taxatierapport van Jamin Onroerend Goed, hiervoor genoemd, de brief van J.H.P. Horbach, taxateur, van 19 augustus 2008 en het planschadeadvies van Loomans Makelaardij OZ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT