Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 20 de Abril de 2004

Datum uitspraak20 de Abril de 2004
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

20 april 2004

Strafkamer

nr. 02632/02

IV/IV

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 juli 2002, nummer 22/000471-02, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (ItaliÎ) op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats] (ItaliÎ).

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 29 november 2000 - de verdachte ter zake van "medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een geldboete van zeshonderdtachtig euro, subsidiair dertien dagen hechtenis, waarvan tweehonderddertig euro, subsidiair vier dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het Hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. Th.A. de Roos, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Jˆrg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van het middel

    3.1. Het middel klaagt dat het Hof het verweer dat in deze zaak sprake is geweest van onrechtmatige bewijsgaring op ontoereikende gronden heeft verworpen.

    3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

    hij op 01 september 2000 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk de hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden heeft beschadigd door (met verf) op die goederen een graffiti woord en/of een tag aan te brengen, te weten:

    - twee lichtmasten, staande op de Nieuwe Binnenweg, toebehorende aan Eneco IJssel- en Lek Streek N.V. en

    - een betaalautomaat, staande op de Nieuwe Binnenweg, toebehorende aan Parkeerbedrijf Rotterdam en

    - een afvalbak, staande op de Nieuwe Binnenweg, toebehorende aan Gemeentewerken Rotterdam en

    - een gevel van een gebouw, staande op de Nieuwe Binnenweg, toebehorende aan [betrokkene 1] en

    - een gevel van een gebouw, staande op de hoek van de Nieuwe Binnenweg en de 's-Gravendijkwal, toebehorende aan Lucinda Dameskapsalon en/of [betrokkene 2] en

    - twee nismuren en een deur van een gebouw, gelegen aan de Nieuwe Binnenweg, toebehorende aan een Postkantoor van de Postbank N.V.

    3.2.2. De aanvulling van het verkorte arrest als bedoeld in art. 365a, tweede lid, in verbinding met art. 415 Sv bevat, naast de aangiften van de benadeelden, de volgende bewijsmiddelen:

    "1. Het proces-verbaal van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, nr. PL17DO-01/09/2000-46-1-17, d.d. 2 september 2000, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar C.T. van der Ster, hoofdagent van Politie Rotterdam-Rijnmond. Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:

    als de tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van verdachte:

    U heeft mij zojuist video-opnamen getoond. Ik zie mijn vrienden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen en met verf op een paal, prullenbak en gebouw spuiten. Ook zie ik mezelf vlak over de kruising met witte verf op een muur spuiten.

    U toont mij een aantal polaroidfoto's. Ik zie dat op de plaats waar ik mezelf op de video zag spuiten op een muur het woord PIM (het hof begrijpt: staat). Ik moet dat wel gedaan hebben. Ik ben erg dom geweest.

    (...)

  4. Het proces-verbaal van Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, nr. PL17D0-01/09/2000-46-1-6, d.d. 1 september 2000, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar C.T. van der Ster, hoofdagent van politie

    Rotterdam-Rijnmond. Dit procesverbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:

    als de op 1 september 2000 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]:

    Ik heb vannacht een elektriciteitspaal "beschilderd". Dat was in het centrum van Rotterdam. Ik had drie spuitbussen bij me. Toen ik werd aangehouden was ik in het gezelschap van [verdachte] en [medeverdachte 2]. Ik heb hen in Brussel ontmoet en we zijn gisteren met de trein naar Rotterdam gekomen. We hadden de spuitbussen vanuit Brussel al bij ons. Ik heb op de elektriciteitspaal het woord LEOUE gespoten."

    3.2.3. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep, is aldaar namens de verdachte betoogd dat in deze zaak sprake is van onrechtmatige bewijsgaring en is in dat verband, voorzover voor de bespreking van het middel van belang, het volgende aangevoerd.

    "Cameratoezicht

    (...) Blijkens de processtukken zou middels cameratoezicht geregistreerd zijn dat cliÎnt zich schuldig zou hebben gemaakt aan - kort gezegd - vernieling. Na een daartoe gedane melding van Cameratoezicht werd cliÎnt aangehouden.

    (...)

    Is in casu prake van inbreuk op het recht op privacy? Ja, althans het gebruik van camera's draagt een reÎel risico in zich dat daarmee inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt. Daarbij dient vooropgesteld te worden dat bij opnames zoals de onderhavige nog geen sprake is van enige verdenking. Nu aangenomen dient te worden dat er middels deze camera's 24 uur per dag toezicht wordt gehouden en er derhalve...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT