Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Haarlem, 31 de Octubre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Octubre de 2006
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/2106

Uitspraakdatum: 31 oktober 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

de maatschap X,

gevestigd te Y, eiseres,

gemachtigde: A (A te Q)

en

de inspecteur van de Belastingdienst P,

verweerder.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Aan V.O.F. X is met dagtekening 27 oktober 2003 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen (verder te noemen: LB/PVV) over de jaren 1998 tot en met 2001 opgelegd, alsmede bij aparte beschikking een daarmee verband houdende vergrijpboete.

    Namens eiseres is tegen de naheffingsaanslag en de boete bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is door verweerder op 13 november 2003 ontvangen. Verweerder heeft bij in n geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 15 april 2005 de naheffingsaanslag en de boete verminderd.

    De gemachtigde van eiseres heeft daartegen bij brief van 23 mei 2005, ontvangen bij de rechtbank op 24 mei 2005, beroep ingesteld.

    Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.

    Eisers gemachtigde heeft op 30 maart 2006 nog enige stukken ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2006 te Haarlem. Eiseres is bij haar gemachtigde verschenen. Namens verweerder is verschenen B. De pleitnota's van beide partijen zijn ter zitting voorgedragen en in het dossier gevoegd.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

    2.1. Blijkens een schriftelijke overeenkomst van 24 maart 1999 zijn C B.V., D B.V., E en F B.V. overeengekomen met ingang van 1 januari 1999 een maatschap met elkaar aan te gaan om voor gezamenlijke rekening onder de naam "X" een praktijk uit te gaan oefenen op het gebied van het voeren van interim-management ten behoeve van ondernemingen en instellingen en het adviseren van ondernemingen en instellingen ten aanzien van ondernemingsbeleid.

    2.2. Bij brief van 23 februari 1999 aan de Belastingdienst particulieren/ondernemingen te Hilversum schrijft de gemachtigde van eiseres onder meer:

    "(..) Per bovengenoemde datum zijn de aktiviteiten van F B.V. ingebracht in een nieuw opgerichte v.o.f. X.

    Tevens verzoek ik U een omzet- en loonbelastingnummer te verstrekken aan v.o.f. X (..)."

    2.3. Eiseres heeft op 31 mei 1999 een op naam van "V.O.F. X" gesteld formulier "Opgaaf Gegevens startende onderneming" ingevuld en aan verweerder gezonden. Daarop is na "Juridische naam van de onderneming" ingevuld: "X (is maatschap)". Bij vraag 4c "Wat is de rechtsvorm van de onderneming?" is het vakje "Vennootschap onder firma (VOF)" aangekruist. Bij vraag 10b "Is de onderneming belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting" is het vakje "Nee" aangekruist, en bij "vermeld hieronder de reden" is opgegeven: "v.o.f.". In de begeleidende brief is onder meer vermeld: " Bijgaand stuur ik u het formulier Opgaaf gegevens startende onderneming van V.O.F. X".

    2.4. Vanaf 12 december 2002 heeft bij eiseres een boekenonderzoek plaatsgevonden, waarvan op 22 april 2003 rapport is opgemaakt. Bij dit onderzoek is, voor zover thans nog van belang, geconstateerd dat

    - voor het boekjaar 2001 in de grootboekrekening overige kosten auto's drie betalingen van verkeersboetes zijn aangetroffen voor in totaal een bedrag van € 571,77 (ƒ 1.260,02), daarbij is door de controlerend ambtenaar aangenomen dat het hier gaat om een belaste verstrekking;

    - eiseres vaste kostenvergoedingen betaalt aan werknemers, zonder dat is gebleken dat deze zijn afgestemd op de werkelijke kosten. Een vergoeding van ƒ 150 per maand is aanvaardbaar geacht, zodat het meerdere als bovenmatig is belast.

    2.5. Vervolgens is aan eiseres de hiervoor genoemde naheffingsaanslag opgelegd voor een bedrag van in totaal € 14.349 aan enkelvoudige belasting, € 1.448 aan heffingsrente en een vergrijpboete ten bedrage van € 3.587. Het ging hierbij om correcties in verband met in verweerders ogen ten onrechte geclaimde afdrachtvermindering lage lonen, de hiervoor in het controlerapport genoemde verkeersboetes, ten onrechte verstrekte maaltijdvergoedingen en de hiervoor genoemde kostenvergoedingen die door verweerder als bovenmatig zijn aangemerkt.

    2.6. Bij de uitspraak op bezwaar heeft verweerder de naheffingsaanslag verminderd met een bedrag van ƒ 793 ter zake van de afdrachtvermindering lage lonen en een bedrag van ƒ 1.977 ter zake van de maaltijdvergoedingen. De naheffingsaanslag is daarom verminderd naar een bedrag van € 13.090 exclusief heffingsrente ten bedrage van € 1.316. De boete is gematigd tot 20% van de nageheven LB/PVV.

    2.7. Bij de stukken bevindt zich voorts een geschrift getiteld "BASIS-REGELING VASTE ONKOSTENVERGOEDINGEN VOOR DE RECLAME-BRANCHE" (verder te noemen: de Regeling), bevattende afspraken, gemaakt tussen de vereniging G (verder te noemen: G) en de Belastingdienst R ter zake van het onbelast toekennen van vaste kostenvergoedingen. De aanhef van de Regeling luidt als volgt:

    Met ingang van 1 januari 1990 geldt voor de adviesbureaus werkzaam op het gebied van marketing-communicatie de volgende basis-regeling met betrekking tot de maximaal te verstrekken vaste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT