Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 11 de Mayo de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Mayo de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 11 mei 2010

Zaaknummer 200.009.282/01

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. J.S. Bauer, kantoorhoudende te Leeuwarden,

tegen

  1. [geïntimeerde],

    wonende te [woonplaats],

    toevoeging,

  2. [geïntimeerde],

    wonende te [woonplaats],

    geïntimeerden in het principaal en appellanten in het incidenteel appel,

    in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,

    hierna gezamenlijk in enkelvoud aan te duiden als: [geïntimeerde],

    advocaat: mr. P.R. van den Elst, kantoorhoudende te Leeuwarden.

    Het geding in eerste instantie

    In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 31 mei 2006, 3 januari 2007, 7 november 2007 en 2 april 2008 door de rechtbank Groningen.

    Het geding in hoger beroep

    Bij exploot van 30 juni 2008 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van de vonnissen d.d. 3 januari 2007, 7 november 2007 en 2 april 2008 met dagvaarding van [geïntimeerden] tegen de zitting van 9 juli 2008.

    De conclusie van de memorie van grieven, tevens houdende vermeerdering van eis, luidt:

    te vernietigen het vonnis d.d. 2 april 2008 (Zaak-/rolnummer 85388 HA ZA 06-222) door de Rechtbank Groningen, Sector Civiel Recht tussen partijen gewezen en, opnieuw rechtdoende, bij vonnis, de vordering van appellant alsnog toe te wijzen, met dien verstande dat het gevorderde bedrag (in hoofdsom) wordt vermeerderd met € 14.087,00 (exclusief BTW) en de vorderingen van geïntimeerde alsnog af te wijzen, met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van beide instanties.

    Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd en incidenteel geappelleerd met als conclusie:

    bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad:

    In het principaal appèl en in het incidenteel appèl:

    A. de vordering van [appellant] tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank te Groningen van 2 april 2008 toe te wijzen en opnieuw rechtdoende:

    In het principaal appèl

    B. de vordering van [appellant] voor het overige af wijzen

    C. [appellant] te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties en in de kosten van het incidenteel appèl, en deze uitvoerbaar bij voorraad te verklaren

    In het incidenteel appèl:

    D. Primair:

    De aannemingsovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden in dien voege dat de waarde van de verrichte werkzaamheden van [appellant] wordt bepaald op € 95.000,-- en dientengevolge het reeds betaalde deel van de aanneemsom van € 120.903,-- te verminderen en [appellant] te veroordelen tot het terugbetalen aan [geïntimeerde] van

    € 25.903,--, te verhogen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2006, althans hem te veroordelen tot betaling van zodanig bedrag, met de wettelijke rente daarover vanaf zodanige datum tot aan de dag der algehele voldoening zoals het Hof in goede justitie zou vermenen te behoren

    E. Subsidiair:

    [appellant] te veroordelen tot het betalen van de schadevergoeding zoals hierboven berekend op € 18.903,-- (punt 24), te verhogen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2006, althans hem te veroordelen tot betaling van zodanig bedrag, met de wettelijke rente daarover vanaf zodanige datum tot aan de dag der algehele voldoening zoals het Hof in goede justitie zou vermenen te behoren

    F. [appellant] te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, waaronder de kosten van het incidenteel appèl, en deze uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

    Door [appellant] is in het incidenteel appel geantwoord met als conclusie:

    "[geïntimeerden] in hun vorderingen zowel in prima als subsidiair niet ontvankelijk te verklaren, althans hen deze vorderingen te ontzeggen met bekrachtiging van de vonnissen van de rechtbank Groningen, voor zover daartegen geen grieven zijn geformuleerd door [appellant]."

    Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

    De grieven

    [appellant] heeft in het principaal appel dertien grieven opgeworpen.

    [geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel drie grieven opgeworpen, genummerd 14, 15 en 16.

    De beoordeling

    In het principaal appel

  3. Terwijl in het petitum van de dagvaarding in hoger beroep vernietiging wordt gevraagd van de vonnissen d.d. 3 januari 2007, 7 november 2007 en 2 april 2008, wordt in het petitum van de memorie van grieven alleen nog vernietiging gevraagd van het eindvonnis d.d. 2 april 2008. Het hof gaat ervan uit dat dit op een kennelijke omissie berust. Grief 4 houdt immers in dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat een vaste aanneemsom is overeengekomen. Tot dit oordeel is de rechtbank gekomen in rechtsoverweging 2.7 van het tussenvonnis van 7 november 2007. Het hof gaat er dan ook van uit dat [appellant] tevens vernietiging vraagt van het vonnis van 7 november 2007.

  4. [geïntimeerde] maakt geen bezwaar tegen de in de memorie van grieven vervatte eisvermeerdering, terwijl het hof ook niet ambtshalve van strijd met de eisen van een goede procesorde is gebleken. Het hof zal dan ook recht doen op de gewijzigde eis.

    In het principaal en incidenteel appel

  5. In het tussenvonnis d.d. 3 januari 2007 (rechtsoverweging 3) heeft de rechtbank een aantal feiten vastgesteld. Hierover bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.

  6. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    4.1. Op 6 maart 2005 is de woning van [geïntimeerde], gelegen aan de [adres], gedeeltelijk door brand verwoest. De schade aan het pand is door de Allianz Verzekering Service te Rotterdam vastgesteld op € 120.903,-, die aan de inboedel is bepaald op € 62.059,14 en de opruimingskosten zijn bepaald op € 6.970,-. Het bedrag van € 120.903,- is door Bouwfonds Hypotheken BV (hierna: Bouwfonds) in depot genomen.

    4.2. In verband met het herstel/ de opbouw van deze woning heeft [geïntimeerde] een overeenkomst gesloten met [appellant], handelende onder de naam "Klussenbedrijf [X]".

    4.3. De vordering van [geïntimeerde] wegens "herstel van de opstal" op de verzekeringsmaatschappij ad € 120.903,- is door deze gecedeerd aan [appellant].

    4.4. Op 4 juli 2005 is [appellant] gestart met de sloop van de bovenverdieping.

    4.5. [appellant] heeft ter zake van zijn werkzaamheden in de periode 13 juli 2005 tot en met 2 november 2005 in totaal € 106.558,26 bij Bouwfonds gedeclareerd, welk bedrag hem door Bouwfonds is betaald. Van de declaratie d.d. 14 november 2005 met nummer 503050 ad € 18.126,39 heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT