Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 8 de Junio de 2010

Datum uitspraak 8 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

8 juni 2010

Strafkamer

Nr. 08/00041

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 december 2007, nummer 22/000049-07, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1936, wonende op [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de opgelegde straf, tot vermindering van die straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

  2. Beoordeling van het eerste middel

    Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  3. Beoordeling van het tweede middel

    3.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.

    3.2. Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vijftien weken, waarvan negen weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad verwerpt het beroep.

    Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken op 8 juni 2010.

    Nr. 08/00041

    Mr. Aben

    Zitting 20 april 2010

    Conclusie inzake:

    [Verdachte]

  5. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft bij arrest van 3 december 2007 de verdachte ter zake van 1. "valsheid in geschrift, meermalen gepleegd" en 2. "in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf en hij redelijkerwijs moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking dan wel voor de hoogte of duur van een dergelijke verstrekking" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien weken, waarvan negen weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

  6. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft een schriftuur ingezonden, houdende twee middelen van cassatie.

    3.1 Het eerste middel behelst naar de kern genomen de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT