Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 1 de Junio de 2010

Datum uitspraak 1 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

1 juni 2010

Strafkamer

Nr. 09/01465 A

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 26 maart 2009, nummer H-16/2009, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955, wonende op [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

  2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

    2.1. Tot de stukken van het geding behoort een formulier dat het volgende inhoudt:

    Op heden de 2de april 2009 verscheen voor mij, Substituut-Griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, de persoon:

    Mr. R.J. Essed, raadsman van [verdachte] wonende op [woonplaats], die verklaart cassatie in te stellen tegen het vonnis op 26 maart 2009 uitgesproken door voormeld Hof in de zaak van het Openbaar Ministerie bij dat Hof tegen [verdachte] voornoemd als verdachte.

    Ten blijke waarvan is opgemaakt deze akte, door de comparant en mij, Griffier getekend ten dage hierboven genoemd.

    2.2. Dit formulier wordt klaarblijkelijk door de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba ter (mede)ondertekening voorgelegd aan degene die beroep in cassatie wenst in te stellen tegen een uitspraak. Dit formulier bevat niet de verklaring als bedoeld in art. 450, eerste lid aanhef en onder a, Sv, welke bepaling op de voet van art. 1 Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba van overeenkomstige toepassing is op het aanwenden van rechtsmiddelen tegen uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Aangezien het formulier wordt gebezigd en ter ondertekening wordt aangeboden door een justitiële autoriteit, mag de ondertekenaar - ook wanneer deze advocaat is - erop vertrouwen dat het geen later fataal blijkende fouten of leemten bevat en dat door de ondertekening en inlevering ook het beoogde doel, te weten: het rechtsgeldig instellen van het rechtsmiddel wordt bereikt (vgl. HR 22 maart 1988, NJ 1988, 849).

    2.3. De verdachte is derhalve ontvankelijk in het beroep in cassatie.

  3. Beoordeling van het vijfde middel

    3.1. Het middel bevat onder meer de klacht dat het Hof in de bestreden uitspraak ten onrechte niet art. 32 SrNA heeft vermeld als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging berust.

    3.2. De klacht is terecht voorgesteld. Ingevolge art. 441 Sv zal de Hoge Raad doen wat het Hof had behoren te doen.

  4. Beoordeling van de middelen voor het overige

    De middelen kunnen voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  5. Slotsom

    Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

  6. Beslissing

    De Hoge Raad:

    vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover daarin niet art. 32 SrNA als wettelijk voorschrift waarop de oplegging van de straf mede berust is vermeld;

    vermeldt als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging mede berust art. 32 SrNA;

    verwerpt het beroep voor het overige.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 1 juni 2010.

    Nr. 09/01465 A

    Mr. Hofstee

    Zitting: 23 maart 2010

    Conclusie inzake:

    [Verdachte]

  7. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingplaats Sint Maarten, heeft verzoeker bij strafvonnis van 26 maart 2009 wegens medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en oplichting veroordeeld tot één jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij heeft het Hof voorwaarden gesteld, één en ander zoals in het strafvonnis staat vermeld. Voorts heeft het Hof verzoeker ontzet van het recht om het ambt van politieambtenaar te bekleden gedurende drie jaren.

  8. Namens verzoeker heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingezonden houdende vijf middelen van cassatie.

  9. Alvorens deze middelen te bespreken, wijs ik er ambtshalve op dat de zich bij de stukken van het geding bevindende cassatieakte niet inhoudt dat het beroep in cassatie is ingesteld door 'een advocaat die verklaart daartoe door degene die het middel aanwendt, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd' (art. 450, eerste lid sub a, Sv in verbinding met art. 1 Cassatieregeling NA). Verzoeker zou strikt genomen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beroep, nu deze verklaring niet in de akte is opgenomen.(1) Hoewel de advocaat in dezen een eigen verantwoordelijkheid draagt en ook zelf moet controleren of diens volmacht in de cassatieakte is opgenomen, lijkt in casu de omstandigheid dat het beroep niet is ingesteld op de wijze zoals is voorgeschreven in art. 450 Sv vooralsnog het gevolg van een niet aan verzoeker en zijn advocaat toe te rekenen ambtelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT