Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 15 de Septiembre de 2010

Datum uitspraak15 de Septiembre de 2010
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201001367/1/V1.

Datum uitspraak: 15 september 2010

Raad van State

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 8 januari 2010 in zaak nr. 09/9902 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 18 maart 2009 heeft de staatssecretaris het door [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) gemaakte bezwaar tegen het niet ambtshalve doen van een aanbod op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud) (hierna: de Regeling) ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

    Bij uitspraak van 8 januari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 5 februari 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

    Vervolgens is het onderzoek gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. In de eerste en tweede grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij zich, ondanks de in een op ambtsbelofte opgemaakt proces verbaal van de politie Amsterdam Amstelland van 20 december 2005 (hierna: het proces verbaal) opgenomen verklaringen van de vreemdeling over diens verblijf in zijn land van herkomst sinds 1 april 2001, niet zonder nadere motivering op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op de voet van de Regeling, omdat de vreemdeling sinds 1 april 2001 niet ononderbroken in Nederland heeft verbleven. Door dit oordeel te baseren op haar uitspraak van 26 maart 2009 in zaak nr. 08/22932 heeft de rechtbank volgens de staatssecretaris miskend dat die uitspraak betrekking heeft op een door de vreemdeling ingesteld beroep tegen de afwijzing van een door hem op 22 december 2005 ingediende opvolgende asielaanvraag en het door de rechtbank in die zaak gehanteerde beoordelingskader een ander is dan het in deze zaak te hanteren toetsingskader.

    2.2. In voornoemde uitspraak van 26 maart 2009 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, overwogen dat het besluit waarbij de opvolgende asielaanvraag van de vreemdeling is afgewezen van gelijke strekking is als het besluit waarbij zijn eerdere aanvraag om toelating als...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT