Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 28 de Septiembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Septiembre de 2010
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

zaaknummer HD 200.014.414

arrest van de zevende kamer van 28 september 2010

in de zaak van

  1. [Appellante sub 1.],

    wonende te [woonplaats],

    appellante,

    advocaat: mr. R.H. van Muijen (gedesisteerd),

  2. [Appellant sub 2.],

    wonende te [woonplaats],

    appellant,

    advocaat: mr. N. van Bruggen,

  3. [Appellant sub 3.],

    wonende te [woonplaats],

    appellant,

    advocaat: mr. R.H. van Muijen (gedesisteerd),

    tegen:

  4. [Geintimeerde sub 1.],

  5. [Geintimeerde sub 2.],

    beiden wonende te [woonplaats],

    geïntimeerden,

    advocaat: mr. M. Littooij,

    op het bij exploot van dagvaarding van 21 juli 2008 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Breda gewezen vonnissen van 1 november 2006 en 23 april 2008 tussen appellanten als eisers en geïntimeerden als gedaagden.

  6. Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 153537 HA ZA 05-1894)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen en naar het tussenvonnis van 8 februari 2006.

  7. Het geding in hoger beroep

    2.1. Appellanten zijn tijdig van de vonnissen van 1 november 2006 en 23 april 2008 in hoger beroep gekomen. Appellant sub 2 heeft bij afzonderlijke memorie van grieven vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, tot alsnog toewijzing van de vorderingen als vermeld in de dagvaarding in eerste aanleg.

    2.2 De advocaat van appellanten sub 1 en 3 heeft zich onttrokken; in diens plaats heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld. Op verzoek van geïntimeerden is akte niet dienen verleend ten aanzien van de memorie van grieven van appellanten sub 1 en 3. Geïntimeerden hebben daarna ten opzichte van appellanten sub 1 en 3 de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. De uitspraak is door het hof aangehouden tot op heden.

    2.3 Bij memorie van antwoord hebben geïntimeerden onder overlegging van één productie de grieven van appellant sub 2 bestreden.

    2.4 Appellant sub 2 heeft een akte genomen. Geïntimeerden hebben afgezien van antwoordakte.

    2.5 Appellant sub 2 en geïntimeerden hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. In het procesdossier van appellant sub 2 ontbreekt de getuigenverklaring van geïntimeerde sub 1.

  8. De gronden van het hoger beroep

    Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.

  9. De beoordeling

    4.1 In het tussenvonnis van 1 november 2006 heeft de rechtbank onder 2. een aantal feiten vastgesteld. Deze vaststelling is niet bestreden, zodat het hof hiervan ook in hoger beroep uitgaat. Kortheidshalve verwijst het hof naar deze weergave van de feiten.

    4.2 Het gaat in dit hoger beroep, kort samengevat, om het volgende.

    1. Op 20 mei 2003 is overleden mevrouw [X.] (verder: erflaatster). Appellanten en geïntimeerde sub 1 zijn haar erfgenamen. Appelante sub 1 en geïntimeerde sub 1 zijn kinderen van erflaatster, appellanten sub 2 en 3 zijn kinderen van de vooroverleden dochter van erflaatster. Geïntimeerde sub 2 is de echtgenote van geïntimeerde sub 1.

    2. Op 2 mei 2003 heeft erflaatster haar woning ten overstaan van notaris [Y.] voor € 330.000,= verkocht aan geïntimeerden. De leveringsakte vermeldt dat geïntimeerden hiervan € 234.000,= hebben betaald, dat € 41.000,= als schenking is kwijtgescholden en dat voor het restant van € 55.000,= met erflaatster een overeen-komst van geldlening is aangegaan. Deze is vastgelegd in een notariële akte (schuldbekentenis) van dezelfde datum.

    3. Bij de verdeling van de nalatenschap van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT