Voorlopige voorziening van Rechtbank 's-Gravenhage, 14 de Octubre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Octubre de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Dordrecht

Sector Bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

procedurenummer: AWB 10/35656, V-nummer: 274.564.9502,

uitspraak van de voorzieningenrechter

inzake

[naam verzoeker], verzoeker,

gemachtigde: mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam,

tegen

de Minister van Justitie, thans de Minister voor Asiel en Immigratie, verweerder,

gemachtigde: mr. J.P. Lamfers-van den Bos, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Op 12 oktober 2010 is verzoeker de toegang tot Nederland geweigerd.

    Op 13 oktober 2010 is het visum van verzoeker nietig verklaard.

    Bij faxbericht van 13 oktober 2010 heeft verzoeker bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de toegangsweigering en zijn voorgenomen uitzetting.

    Bij faxbericht van 13 oktober 2010 heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.

    Verweerder heeft de voorzieningenrechter op 13 oktober 2010 bericht dat verzoeker op 15 oktober 2010 om 11.30 uur zal worden uitgezet.

    Bij faxbericht van 13 oktober 2010 heeft verzoeker bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de nietigverklaring van zijn visum.

    Op 14 oktober 2010 heeft verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken en een schriftelijke reactie op het verzoek om voorlopige voorziening ingezonden.

    De voorzieningenrechter heeft de gemachtigden van partijen op 14 oktober 2010 telefonisch gehoord. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voor zover hier van belang, kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter zonder zitting uitspraak doen indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad.

    2.2. Op grond van artikel 5, eerste lid, aanhef en onder c, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (hierna: Schengengrenscode), voor zover hier van belang, geldt voor onderdanen van derde landen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden onder meer de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT