Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Groningen, 12 de Octubre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak12 de Octubre de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Groningen

RECHTBANK GRONINGEN

Sector Civielrecht

zaaknr.: 115703 / FA RK 10-176

beschikking d.d. 12 oktober 2010

in de zaak van:

verzoeker,

hierna te noemen de man,

advocaat mr. M.C. Braak,

en

verweerster,

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. A.M. Crouwel.

PROCESVERLOOP

De man heeft op 25 januari 2010 bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend, waarin hij heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen, dat de beschikking van deze rechtbank van 26 oktober 2004 wordt herzien en te bepalen dat het bedrag dat de man aan de vrouw dient te voldoen ten titel van levensonderhoud op nihil wordt gesteld met ingang van 1 augustus 2009, althans vanaf datum verzoek, althans te bepalen dat het door de man te betalen bedrag als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw wordt vastgesteld op een zodanig bedrag per maand en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.

Op 26 januari 2010 is ter griffie een brief met bijlagen van mr. E.H. Jansen, toenmalig advocaat van de man, ontvangen.

De vrouw heeft op 18 maart 2010 een verweerschrift met bijlagen ingediend.

Op 11 mei 2010 is ter griffie een brief met bijlagen van de advocaat van de vrouw ontvangen.

Op 18 mei 2010 is ter griffie een brief met bijlagen van de advocaat van de man ontvangen.

De rechtbank heeft partijen, bijgestaan door hun raadslieden, gehoord ter zitting met gesloten deuren van 25 mei 2010. Hierbij zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten, verschenen en gehoord.

RECHTSOVERWEGINGEN

Vaststaande feiten

- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.

- Bij beschikking van 26 oktober 2004 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, welke beschikking op 8 november 2004 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

- Partijen zijn volgens een door hen op 16 september 2004 ondertekend convenant - voor zover hier van belang- overeengekomen dat de man een bedrag van € 1.813,- bruto per maand ter zake partneralimentatie aan de vrouw dient te voldoen, waarbij is overeengekomen dat deze alimentatieregeling niet bij rechterlijke uitspraak kan worden gewijzigd op grond van een wijziging van omstandigheden, behoudens het bepaalde in artikel 1:159, derde lid, Burgerlijk Wetboek (BW).

Standpunt van de man

Ter zitting heeft de man gesteld dat er sprake is van een dusdanige inkomensachteruitgang en dusdanig hoge schulden en daarmee van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat hij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het overeengekomen niet-wijzigingsbeding gehouden mag worden. Volgens hem is sprake van een volkomen wanverhouding tussen wat partijen bij het sluiten van het convenant voor ogen stond en wat zich in werkelijkheid heeft voorgedaan. De man heeft niet kunnen voorzien dat de voormalige echtelijke woning, die aan de man is toegescheiden, uiteindelijk met een verlies van € 40.000,- zou worden verkocht. Evenmin heeft hij in 2005 kunnen voorzien dat hij bij het bedrijf waarbij hij in loondienst was zou worden ontslagen. De man heeft verder aangevoerd dat zijn besteedbaar inkomen is veranderd van inkomen uit arbeid (loondienst) in inkomen bestaande uit winst uit onderneming. De man exploiteert sinds zijn ontslag een eigen bedrijf genaamd Implisoft. De gerealiseerde omzetten blijven achter bij de verwachting en de schulden aan de belastingdienst (totaal ongeveer € 60.000,-) en privé-schulden zijn onverantwoord hoog. De schulden zijn mede het gevolg van de omstandigheid dat de man aan zijn alimentatieverplichting is blijven voldoen, terwijl hij daartoe niet meer in staat was. Eén en ander is het gevolg van een wisseling van opdrachtgevers. Vanaf 1 september 2009 wordt slechts een bedrag van € 2.380,- (inclusief BTW) uitgefactureerd aan de B.V.. Van dit bedrag moeten de kosten ten bedrage van € 15.000,- op jaarbasis nog af. Het betreft een vast inkomen. De man werkt voor één opdrachtgever.

De man verzoekt de wijziging met ingang van 1 augustus 2009 in te laten gaan, omdat hij vanwege het verlies van zijn vaste opdrachtgever met ingang van voornoemde datum niet langer in staat is aan zijn betalingsverplichting jegens de vrouw te voldoen.

Ten slotte heeft de man er op gewezen dat hij in maart 2009 met de vrouw tot afspraken is gekomen over wijziging van de alimentatie. Volgens deze afspraken zou de man met ingang van 1 april 2009 met een bedrag van €...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT