Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Utrecht, 10 de Noviembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Utrecht

vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 285372 / HA ZA 10-920

Vonnis van 10 november 2010

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NATIONALE-NEDERLANDEN FINANCIELE DIENSTEN B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres,

advocaat mr. T.J.P. Jager te Haarlem,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. R.P.J. Hendrikx te Amsterdam.

Partijen zullen hierna NNFD en [gedaagde] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 16 juni 2010;

    - het proces-verbaal van comparitie van 24 september 2010.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. NNFD en [gedaagde] hebben op 14 juni 1993 een overeenkomst gesloten, waarbij NNFD aan [gedaagde] een lening van fl. 28.000,00 (EUR 12.705,85) heeft verstrekt (hierna: de overeenkomst). [gedaagde] heeft aan hoofdsom een bedrag van EUR 7.664,67 niet voldaan.

    2.2. Op 12 maart 2002 heeft [gedaagde] een betalingsvoorstel gedaan aan NNFD.

    2.3. Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 22 februari 2006 is [gedaagde] in staat van faillissement verklaard.

    2.4. NNFD heeft een op 3 maart 2006 gedateerde aanmaning aan [gedaagde] toegezonden, die via de postblokkade in diens faillissement bij de curator in het faillissement is bezorgd. Daarop heeft de curator bij brief van 14 maart 2006 NNFD uitgenodigd om haar vordering ter verificatie bij hem in te dienen, hetgeen NNFD bij brief van 27 maart 2006 heeft gedaan.

    2.5. Het faillissement van [gedaagde] is bij beschikking van de rechtbank Utrecht van 9 augustus 2006 opgeheven wegens de toestand van de boedel.

  3. Het geschil

    3.1. NNFD vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 18.570,93, vermeerderd met rente en kosten. De gevorderde hoofdsom is opgebouwd uit hoofdsom op grond van de overeenkomst (EUR 7.664,67), rente tot aan dagvaarding (EUR 9.954,26) en kosten van buitengerechtelijke incasso (EUR 952,00).

    3.2. [gedaagde] voert verweer. Naar zijn stelling is de vordering van NNFD verjaard. [gedaagde] voert hiertoe aan dat vanaf 12 maart 2002, de datum van zijn betalingsvoorstel, een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar is gaan lopen. In de vijf jaren daarna heeft geen stuiting van verjaring plaatsgevonden, aldus [gedaagde]. De binnen die termijn gedateerde aanmaningen die NNFD in het geding heeft gebracht, heeft [gedaagde] naar eigen zeggen niet ontvangen.

    3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT