Eerste aanleg - meervoudig van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 17 de Noviembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00192

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 17 november 2010

op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [belanghebbende] B.V., gevestigd te [Z], hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak van de Inspecteur, het Hoofd van het Bureau heffingen, (thans: Dienst Regelingen) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de Inspecteur), betreffende na te noemen naheffingsaanslagen.

Naheffingsaanslagen en bezwaar

1.1. Aan belanghebbende is door de Inspecteur over de periode 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 een naheffingsaanslag in de verfijnde fosfaatheffing opgelegd ten bedrage van € 5.833,34, uitgaande van een fosfaatoverschot van 1.299 kilogram. Verder is aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de bestemmingsheffing opgelegd van € 181,51.

1.2. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft op 2 maart 2004 de naheffingaanslag in de verfijnde fosfaatheffing ambtshalve verminderd tot een bedrag van € 4.903,10, uitgaande van een fosfaatoverschot van 1.094 kilogram. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar (hierna: de uitspraak) van 22 juni 2004 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

Loop van het geding

2.1. Belanghebbende is van bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Gerechtshof te Arnhem. Dat Hof heeft bij uitspraak van 5 juli 2005, nr. BK 04/01132, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag in de fosfaatheffing, de uitspraak voor het overige gehandhaafd, de naheffingsaanslag in de fosfaatheffing gehandhaafd zoals deze ambtshalve is verminderd tot € 4.903,10, de naheffingsaanslag bestemmingsheffing gehandhaafd en gelast dat de Staat aan belanghebbende het door deze gestorte griffierecht van € 273 vergoedt.

2.2. Op het tegen de uitspraak van het Hof te Arnhem door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie heeft de Hoge Raad bij arrest van 3 april 2009, nr. 42.470, de uitspraak van voornoemd Hof vernietigd, doch uitsluitend voor wat betreft de beslissing omtrent de naheffingsaanslag in de verfijnde fosfaatheffing, en de zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage.

2.3. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad, van welke gelegenheid beide partijen gebruik hebben gemaakt. Vervolgens hebben partijen gebruik gemaakt van de gelegenheid op elkaars schrifturen te reageren.

2.4. Voorafgaand aan de zitting heeft het Hof van de Inspecteur nadere stukken ontvangen op 25 februari 2010 en 9 april 2010.

2.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 21 april 2010, gehouden te 's-Gravenhage. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

3.1. Het Hof Arnhem heeft in zijn uitspraak de volgende, in cassatie niet bestreden, feiten vastgesteld.

2.1. Belanghebbende voert een zogenaamd vermeerderingsbedrijf dat plaats biedt aan gemiddeld 360 zeugen en bijbehorende gespeende biggen en 1096 opfokzeugen. Het bedrijf heeft een totale oppervlakte van 1,75 ha.

2.2. Belanghebbende heeft onder mestnummer [...] over de periode van 1 januari tot en met 31 juni 1998 een zogenoemde verfijnde Minasaangifte gedaan. Naar aanleiding van deze aangifte heeft de Inspecteur de onderhavige nahefffingsaanslagen opgelegd. Daarbij heeft de inspecteur de aangifte gevolgd, met dien verstande dat hij de aangegeven hoeveelheid afgevoerde fosfaat van 7483 kg heeft gecorrigeerd naar 7481 kg.

2.3. Bij brief van 2 maart 2004 heeft de Inspecteur de onder 1.1. genoemde naheffingsaanslag fosfaatheffing ambtshalve verminderd tot € 4.903,10.

Het Hof gaat in het geding na verwijzing uit van evenvermelde feiten. Voorts is in het onderhavige geding op grond van de schriftelijke uitlatingen en het ter zitting verhandelde, als niet meer in geschil dan wel door één der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, nog het volgende komen vast te staan:

3.2. Handmatig is op de aangifte vermeld dat deze betrekking heeft op de periode 1 januari 1998 tot en met 31 juli 1998.

3.3. Belanghebbende heeft volgens de hiervoor vermelde aangifte voor de verfijnde fosfaatheffing de volgende diercategorieën gehouden:

Diercategorie Aantal Korte omschrijving

401 173 Fokzeugen waarvan biggen worden gehouden

402 480 Opfokzeugen 25 kg

406 2 Dekberen

410 5 Slachtzeugen

3.4. Belanghebbende heeft in de onderhavige periode - voor zover van belang voor de verfijnde fosfaatheffing - mest met de volgende mestcodes afgevoerd:

Mestcode Aantal vrachten Korte omschrijving

46 14 Fokzeugenmest incl. biggen tot spenen

47 4 Biggenmest vanaf spenen

48 33 Mest diverse zeugensoorten en dekberen

52 67 Mest van opfokzeugen van 25 kg tot 7 maanden oud

Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. Tussen partijen is na verwijzing in geschil of de Inspecteur aan belanghebbende terecht de onderhavige naheffingsaanslag in de fosfaatheffing heeft opgelegd, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

4.2. Voor een uiteenzetting van de standpunten van partijen en de gronden waarop partijen hun standpunten doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Conclusies van partijen

5.1. Belanghebbende heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de naheffingsaanslag in de verfijnde fosfaatheffing en vernietiging van de naheffingsaanslag.

5.2. De conclusie van de Inspecteur is dat de naheffingsaanslag zoals deze luidt na ambtshalve vermindering van 2 maart 2004 dient te worden gehandhaafd.

Overwegingen omtrent het geschil

Toetsing in en na cassatie

6.1. De Hoge Raad heeft in het tot verwijzing leidend arrest nr. 42.468 geoordeeld:

"3.3.1. Het eerste middel bevat de klacht dat het Hof ten onrechte de besluiten van de Inspecteur niet heeft getoetst aan de wet en de algemene beginselen. Het Hof had, aldus het middel, moeten nagaan of de materiële wetgeving waarop die besluiten zijn gebaseerd, leidt tot willekeurige en onredelijke belastingheffing, of in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Het tweede middel betoogt dat de grondslag van de bestreden heffingen, als bedoeld in artikel 24 van de Wet, niet voldoende nauwkeurig kan worden vastgesteld en dat de ter uitvoering van de Wet vastgestelde Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen (regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 4 december 1997, nr. J. 9712880, Stcrt. 1997, 240; hierna: de Regeling hoeveelheidsbepaling) en de Regeling diervoeders Meststoffenwet (regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 8 december 1997, nr. J. 9712884, Stcrt. 1997, 238; hierna: de Regeling diervoeders) in strijd met de Wet zijn of anderszins onverbindend zijn.

3.3.2. Bij de beoordeling van deze twee middelen, die gezamenlijk worden behandeld, moet worden vooropgesteld dat voor het oordeel dat genoemde regelingen onverbindend zijn, plaats zou zijn ingeval deze regelingen in strijd zouden zijn met een hogere regeling of enig algemeen rechtsbeginsel, dan wel indien een toepassing van deze regelingen niet mogelijk zou zijn op een wijze die leidt tot een resultaat dat de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid tot het nader stellen van regels met betrekking tot de methode van bemonstering en analyse als bedoeld in artikel 52 van de Wet voor ogen heeft gestaan (vgl. HR 8 oktober 2004, nr. 37631, BNB 2005/22).

(...)

3.3.4. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van Minas - zoals aangehaald in 3.1.2 en 3.3.3 hiervoor - blijkt dat de wetgever het in de verfijnde mineralenheffingen te belasten mineralenverlies zoveel mogelijk heeft willen vaststellen op basis van werkelijke hoeveelheden en gehalten. De wetgever in formele zin heeft onderkend dat het systeem van bemonstering en analyse van mest kan leiden tot "toevalsfouten" en geringe "systematische fouten", maar heeft niettemin voor dit systeem gekozen.

Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat het op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat het accreditatiesysteem voor laboratoria, de bemonsteringsmethode en de prestatiekenmerken van de bemonsteringsapparatuur voor vloeibare dierlijke meststoffen, zoals neergelegd in de Regeling hoeveelheidsbepaling, alsmede de bemonsterings- en analysevoorschriften neergelegd in de Regeling diervoeders, leiden tot een heffing die de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid tot het nader stellen van regels met betrekking tot de methode van bemonstering en analyse als bedoeld in artikel 52 van de Wet niet op het oog kan hebben gehad. Evenmin is de wetgever met de regelingen getreden buiten de marges die enig algemeen rechtsbeginsel aan die regelingen stelt. De middelen falen in zoverre.

3.3.5. Mogelijke gebreken in de uitvoering door de monsternemers van de door de Regeling hoeveelheidsbepaling voorgeschreven wijze van bemonstering maken niet dat de regelgeving inzake de verfijnde mineralenheffingen als zodanig onverbindend is. Zulke gebreken kunnen er wel toe leiden dat de uitkomsten van de bemonstering niet zonder meer aan de heffingen ten grondslag kunnen worden gelegd."

6.2. Na cassatie stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de uitvoeringswetgeving van de Meststoffenwet, zoals de Regeling diervoeders Meststoffenwet en het gedeelte van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen dat ziet op de analyse van mest, onverbindend zijn dan wel vanwege hun gebrekkigheid ongeschikt zijn om als basis voor een rechtmatige fosfaat- en stikstofheffing te kunnen dienen.

6.3. Het Hof is dienaangaande van oordeel dat in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT