Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 17 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak17 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201001999/1/H1.

Datum uitspraak: 17 november 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A], [appellant B], [appellant C] en [appellante D], allen wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 21 januari 2010 in zaken nrs. 08/2155, 08/2158, 08/2169, 08/2171 en 08/2858 in het geding tussen:

[appellant A], [appellant B], [appellant C] en [appellante D]

en

het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 21 december 2007 is namens het college aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van 7 woningen, 6 garages, 6 carports en 7 bergingen op de locatie Wielen tegenover de nummers 45 tot en met 57 oneven te Heerenveen.

    Bij onderscheiden besluiten van 12 augustus 2008 heeft het college het door [appellant A], [appellant B], [appellant C] en [appellante D] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 21 december 2007 in die zin gewijzigd dat het eveneens betrekking heeft op het gewijzigde bouwplan.

    Bij brief van 8 oktober 2008 heeft het college aan [vergunninghoudster] medegedeeld dat voor het bouwplan van rechtswege bouwvergunning tweede fase is verleend voor het oprichten van 7 woningen, 6 garages, 6 carports en 7 bergingen op de locatie.

    Bij brief van 16 december 2008 heeft het college het door [appellant A] daartegen ingediende bezwaarschrift met toepassing van artikel 7:1a, vijfde lid, gelezen in samenhang met het eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) doorgezonden aan de rechtbank ter behandeling als beroepschrift.

    Bij uitspraak van 21 januari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank de door [appellant A], [appellant B], [appellant C] en [appellante D] tegen de onderscheiden besluiten van 12 augustus 2008 en de brief van 8 oktober 2008 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak hebben [appellant A], [appellant B] en [appellant C] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 februari 2010, en [appellante D] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 maart 2010, hoger beroep ingesteld.

    Het college heeft een verweerschrift ingediend.

    [appellant A], [appellant B], [appellant C] en [appellante D] (hierna: [appellant A] en anderen) hebben nadere stukken ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 oktober 2010, waar [appellant A] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant A], bijgestaan door W.T. van der Leij, en het college, vertegenwoordigd door J.A. Palsma, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door H. Wiersma, als partij gehoord.

  2. Overwegingen

    2.1. [appellant A] en anderen betogen dat voor de carports, garages en bergingen een aparte bouwvergunning had moeten worden gevraagd. Voorts betogen zij dat zij door het handelen van het college in hun processuele belangen zijn geschaad omdat hun belangrijke bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing zijn onthouden. Tot slot hebben zij ter zitting betoogd dat voor het bepalen van de nokhoogte van de woningen is uitgegaan van een verkeerd peil en dat zich aan De Wielen met enige regelmaat verkeersonveilige situaties voordoen.

    2.1.1. Deze betogen, wat daar verder van zij, zijn voor het eerst in hoger beroep aangevoerd. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze betogen niet reeds voor de rechtbank hadden kunnen worden gevoerd en [appellant A] en anderen dat uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen hadden behoren te doen, dienen deze betogen buiten beschouwing te blijven.

    2.2. Hetgeen [appellant A]en anderen hebben aangevoerd omtrent de vraag of het college het verzoek van [appellant A] om de verleende bouwvergunning eerste fase in te trekken bij besluit van 12 mei 2010 terecht heeft afgewezen, kan in de procedure tegen dat besluit naar voren worden gebracht en valt buiten het thans aan de orde zijnde geding.

    2.3. Het hoger beroep is voorts gericht tegen de overweging van de rechtbank dat het aan het besluit van 21 december 2007 klevende bevoegdheidsgebrek bij de besluiten op bezwaar van 12 augustus 2008 is hersteld.

    2.3.1. Vast staat dat het besluit van 21 december 2007 onbevoegd door het afdelingshoofd Publiek van de gemeente Heerenveen is genomen. Het college heeft de besluiten op bezwaar als het ter zake bevoegde orgaan genomen. De rechtbank heeft terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 9 januari 2002 in zaak nr. 200103349/1 (AB 2002, 85), overwogen dat, in een situatie waarin sprake is van een bezwaarschrift tegen een door een onbevoegd orgaan genomen besluit waarop door het bevoegde orgaan wordt beslist, met die beslissing het bevoegdheidsgebrek wordt geacht te zijn hersteld. Niet valt in te zien dat, zoals [appellant A] en anderen betogen, het vorenstaande niet zou gelden in de onderhavige situatie, waarin het college het besluit van 21 december 2007 in zijn besluiten op bezwaar van 12 augustus 2008 voor zijn rekening heeft genomen. De rechtbank heeft derhalve op juiste gronden overwogen dat het aan het besluit van 21 december 2007 klevende bevoegdheidsgebrek bij de besluiten op bezwaar van het college van 12 augustus...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT