Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 1 de Febrero de 2011
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 1 de Febrero de 2011 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands) |
Parketnummer: 24-001495-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-970004-05
Arrest van 1 februari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 december 2009, in de zaak strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel tegen:
[veroordeelde],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
postadres: [adres] te Breda,
thans - uit andere hoofde - verblijvende in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis,
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman, mr. M.A. Buntsma, advocaat te Breda.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft bij voormeld vonnis, op tegenspraak gewezen, onder verwijzing naar het vonnis d.d. 29 december 2009 van voormelde kinderrechter in de strafzaak met parketnummer 07-970004-05, het door veroordeelde door middel van de door haar gepleegde strafbare feiten wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op drieduizend tweehonderd achtenveertig euro en zeventien eurocent (€3.248,17) en haar de verplichting opgelegd genoemd bedrag aan de Staat te betalen, ter ontneming van dat voordeel.
Gebruik van het rechtsmiddel
De veroordeelde is tijdig van voormelde uitspraak in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 9 september 2010 en op 18 januari 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof heeft bij arrest van 23 september 2010 bepaald dat verdachte ontvankelijk is in hert namens haar ingestelde hoger beroep. Het hof blijft bij die genomen beslissing.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, zal vaststellen op € 3.248,17,- en dat het hof aan verdachte de verplichting oplegt, ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel, tot betaling aan de staat, van datzelfde bedrag.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde is bij arrest van dit hof (parketnummer 24-000046-10) ter zake van de aan haar onder 2 en 12 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstallen gepleegd op 11 juli 2005 te Drachten en in de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT