Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 16 de Marzo de 2011

Datum uitspraak16 de Marzo de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/5172 ZW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

UI T S P R AAK

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 6 augustus 2010, 08/2192 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 16 maart 2011

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. B. Wernik, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en vragen beantwoord.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2011. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.H.G. Boelen.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Bij besluit van 18 oktober 2006 heeft het Uwv van appellante de over de periode van 2 januari 2006 tot juli 2006 onverschuldigd betaalde uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) ten bedrage van € 8.641,65 teruggevorderd. Op 22 mei 2007 heeft de echtgenoot van appellante naar aanleiding van een brief van het Uwv telefonisch contact gezocht met het klantcontactcentrum van het Uwv. Hij heeft aangegeven dat appellante het besluit van 18 oktober 2006 nooit heeft ontvangen. Het Uwv heeft vervolgens een afschrift van dit besluit aan appellante toegezonden. Namens appellante heeft mr. Wernik bezwaar gemaakt.

    1.2. Bij besluit van 14 januari 2008 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv appellante in haar bezwaar ontvangen, omdat het Uwv niet kon aantonen dat het besluit van 18 oktober 2006 aan appellante was verzonden. Vervolgens is het bezwaar ongegrond verklaard omdat het appellante duidelijk had moeten zijn dat zij per 2 januari 2006 hersteld was verklaard en dus geen recht meer had op ziekengeld. Er was volgens het Uwv geen dringende reden was om van terugvordering af te zien.

    1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat de bezwaartermijn van zes weken, die op 29 november 2006 afliep, is overschreden met de indiening van het bezwaarschrift op 26 juni 2007. De rechtbank heeft, uitgaande van 23 mei 2007 als datum van hernieuwde toezending van het besluit van 18 oktober 2006, geoordeeld dat appellante niet binnen twee weken nadat zij van het besluit op de hoogte was geraakt bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft daarop het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar tegen het besluit van 18 oktober 2006 niet-ontvankelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT