Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 23 de Marzo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Marzo de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 3, meervoudige kamer

Reg.nr.: AWB 10/5376 BESLU

UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiseres], wonende te [plaats], eiseres,

gemachtigde mr. drs. J. Hemelaar,

en

de burgemeester van ‘s-Gravenhage, verweerder,

gemachtigde mr. C.M. Bitter

I PROCESVERLOOP

Bij beslissing van 8 februari 2010 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om afgifte van een paspoort buiten behandeling gesteld.

Hiertegen heeft eiseres bij brief van 9 maart 2010 bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening bij uitspraak van

18 mei 2010 afgewezen.

Verweerder heeft het bezwaarschrift bij besluit van 19 juli 2010, verzonden op 20 juli 2010, deels gegrond en deels ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 27 juli 2010 beroep ingesteld. Bij brief van

28 januari 2011 heeft zij een aanvullend beroepschrift ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is op 15 februari 2011 ter zitting behandeld. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. drs. J. Hemelaar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Hartog, bijgestaan door mr. C.M. Bitter.

II OVERWEGINGEN

1.1 Ingevolge artikel 3, derde lid, van de Paspoortwet is een reisdocument voorzien van de gezichtsopname, twee vingerafdrukken en de handtekening van de houder volgens nader door Onze Minister te stellen regels. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen reisdocumenten worden aangewezen die niet worden voorzien van een of meer van deze gegevens en kunnen regels worden gesteld over de gevallen waarin kan worden afgezien van het opnemen van de gezichtsopname, vingerafdrukken of de handtekening in het aangevraagde reisdocument indien deze gegevens niet van de houder kunnen worden verkregen.

1.2 Ingevolge artikel 3, achtste lid, van de Paspoortwet houden de tot uitreiking bevoegde autoriteiten een administratie bij met betrekking tot uitgereikte reisdocumenten en daarin bijgeschreven personen. Deze administratie bevat de gegevens bedoeld in het eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel, alsmede de documentnummers. In deze administratie kunnen voorts ten hoogste de gegevens die bij de aanvraag zijn overgelegd, worden opgenomen. De foto en de handtekening worden bewaard door de autoriteit die het reisdocument heeft verstrekt, in een administratie die zowel op naam als op documentnummer toegankelijk is.

1.3 Ingevolge artikel 65, eerste lid, van de Paspoortwet bewaart de autoriteit die het reisdocument verstrekt, in de administratie, bedoeld in artikel 3, achtste lid, tweede volzin:

  1. de in artikel 3, derde lid, bedoelde vingerafdrukken;

  2. twee andere, door Onze Minister aan te wijzen vingerafdrukken van de aanvrager van een reisdocument.

1.4. Ingevolge artikel 65, tweede lid, van de Paspoortwet worden de in het eerste lid bedoelde gegevens uitsluitend verstrekt aan autoriteiten, instellingen en personen die belast zijn met de uitvoering van deze wet, voor zover zij de gegevens nodig hebben voor die uitvoering.

1.5 Ingevolge artikel 65, derde lid, van de Paspoortwet worden de in het eerste lid bedoelde gegevens, alsmede de in artikel 3, achtste lid, bedoelde gegevens, bij de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D en E, van het bij koninklijke boodschap van 21 januari 2008 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Kamerstukken II 2007/08, 31 324 (R1844), nr. 2), nadat dit voorstel tot wet is verheven, overgebracht naar de reisdocumentenadministratie, bedoeld in artikel 4a, zoals dit luidt na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van genoemd voorstel van rijkswet.

1.6 Ingevolge artikel 65, zesde lid, van de Paspoortwet wordt tot het moment waarop artikel I, onderdelen D en E, van het in het derde lid genoemde voorstel van rijkswet, nadat dit tot wet is verheven, in werking treedt, in de in artikel 3, derde lid, tweede volzin, bedoelde bij algemene maatregel van rijksbestuur te stellen regels en in de in artikel 59 bedoelde bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur te stellen regels voorzien bij ministeriële regeling.

1.7 In artikel 28a, zesde lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 (hierna: de PUN) is bepaald dat indien de daartoe aangewezen ambtenaar van oordeel is dat het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om van de aanvrager te verlangen dat bij hem op het moment van het indienen van de aanvraag vier vingerafdrukken worden opgenomen, in ieder geval de afdrukken opgenomen worden van de vingers waarbij dit volgens de daartoe aangewezen ambtenaar wel mogelijk is. Bij gerede twijfel of het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om vier vingerafdrukken op te nemen, kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

1.8 Ingevolge artikel 39, eerste lid, van de PUN wordt een aanvraag waarbij niet is voldaan aan het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 38 niet in behandeling genomen.

1.9 Ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Awb verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

1.10 Ingevolge artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb kan het bestuursorgaan, indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van een aanvraag besluiten de aanvraag niet te behandelen.

2.1 Het beschreven wettelijke kader betreft het kader zoals dat op 28 juni 2009 als gevolg van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (stb. 2009, 252) in werking is getreden. De daarin opgenomen wijzigingen strekken er vooral toe de wet in lijn te brengen met de Europese verordening betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (Verordening EG nr. 2252/3004, als gewijzigd bij Verordening EG nr. 444/2009, hierna: de Verordening). De wijzigingen in de Paspoortwet 1991, zoals die thans geldt, betreffen - onder meer - het voorschrift dat een reisdocument, naast een gezichtopname, mede is voorzien van twee vingerafdrukken van de aanvrager en dat vier vingerafdrukken van de aanvrager worden afgenomen.

2.2 Verweerder heeft de aanvraag van eiseres om afgifte van een reisdocument op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld, omdat eiseres haar vingerafdrukken niet af heeft willen staan.

2.3 Eiseres heeft in het beroepschrift aangevoerd dat de opslag van haar vingerafdrukken in een (centrale) database en de mogelijke verstrekking van haar vingerafdrukken aan derden, zoals neergelegd in de Paspoortwet, een ongerechtvaardigde inbreuk op het recht op respect van haar privé-leven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT