Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 20 de Enero de 2011

Datum uitspraak20 de Enero de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/5334 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 augustus 2009, 09/27 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Stichting Almeerse Scholengroep (hierna: stichting)

Datum uitspraak: 20 januari 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De stichting heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door

    mr. R.F. Vogel, advocaat te Leusden. De stichting heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.G. Kerkhof, advocaat te ’s-Hertogenbosch, en door R.C. Sira, werkzaam bij de stichting.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellant kan vanwege lichamelijke beperkingen zijn eigen functie van [naam functie] in dienst van (de rechtsvoorganger van) de stichting niet meer vervullen en ontvangt in verband hiermee sinds 16 november 2002 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%.

      Bij besluit van 2 februari 2004, gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 30 augustus 2004, is appellant op grond van artikel 4.3, aanhef en onder f, van de Collectieve arbeids-overeenkomst voor het voortgezet onderwijs (CAO-VO) met ingang van

      15 februari 2004 ontslag verleend wegens ongeschiktheid tengevolge van lichamelijke of psychische oorzaken.

      1.2. Bij uitspraak van 15 maart 2007, LJN BA1806, heeft de Raad - kort gezegd - het beroep van appellant tegen het besluit van 30 augustus 2004 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd. Tevens heeft de Raad het primaire besluit van 2 februari 2004 herroepen. De Raad heeft in deze uitspraak (waarin met de bestuurscommissie de rechtsvoorganger van de stichting wordt bedoeld) onder meer het volgende overwogen:

      “5.3. De Raad volgt de rechtbank en de bestuurscommissie in hun oordeel dat het te ver zou gaan van de bestuurscommissie te vergen dat zij voor appellant de functie zou creëren van maatschappelijk begeleider. Zoals de bestuurscommissie heeft uiteengezet zou dan onder meer sprake zijn van het weghalen van niet-lesgebonden taken van de docenten. Voor de organisatie van het onderwijs, voor de formatie en voor de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT