Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 3 de Septiembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Septiembre de 2010
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector belastingrecht

Eerste meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 09/00095

Uitspraak op het hoger beroep van

Maatschap X en X1,

gevestigd te Y,

hierna: belanghebbende,

tegen de schriftelijke uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 januari 2009, nummer 07/5395 in het geding tussen

belanghebbende

en

de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/Z van de rijksbelastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen naheffingsaanslag.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Aan belanghebbende is onder aanslagnummer 00.00.000.F.01.6502 over het tijdvak 1 augustus 2005 tot en met 31 december 2006 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 4.296 aan belasting (hierna: de naheffingsaanslag). Ter zake van deze aanslag heeft de Inspecteur belanghebbende bij beschikking € 228 heffingsrente in rekening gebracht.

    Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.

    1.2. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 285.

    Bij schriftelijke uitspraak heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

    1.3. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

    Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 433.

    De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.4. De zitting heeft plaatsgehad op 1 april 2010 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer X en mevrouw X1 voornoemd, namens belanghebbende, alsmede de Inspecteur.

    1.5. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

    1.6. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

    2.1. Belanghebbende heeft als bedrijfsactiviteit de uitoefening van een fokvarkensbedrijf en paardenhouderij.

    2.2. Belanghebbende heeft voor zijn bedrijfsactiviteiten in 1998 tegen de al bestaande varkensstal een nieuwe biggenstal laten bouwen van 272 m2. De nieuwe biggenstal is in 1999 in gebruik genomen.

    De biggenstal is specifiek geschikt voor de huisvesting van biggen. De varkensstal is ingericht voor de huisvesting van zeugen. De biggenstal kan niet worden gebruikt door zeugen, terwijl de varkensstal niet gebruikt kan worden door biggen.

    De biggenstal heeft vier eigen buitenmuren en een eigen ventilatiesysteem. Voor de elektriciteit beschikt de biggenstal over een aparte groep in de stoppenkast die zich bevindt in de woning die op hetzelfde perceel ligt als waar de stallen zijn gelegen. Onder de biggenstal zijn mestputten aangelegd die op een apart rioleringssysteem zijn aangesloten. De putten onder de varkensstal zijn daar niet op aangesloten. Voor de varkensstal en de biggenstal wordt gebruik gemaakt van één...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT